Language of document : ECLI:EU:T:2013:503





Arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 26 september 2013 – Pioneer Hi‑Bred International/Commissie

(Zaak T‑164/10)

„Harmonisatie van wetgevingen – Doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in milieu – Toelatingsprocedure voor in handel brengen – Verzuim van Commissie om aan Raad voorstel voor besluit voor te leggen – Beroep wegens nalaten”

1.                     Beroep wegens nalaten – Ingebrekestelling van instelling – Standpuntbepaling die einde maakt aan nalaten – Begrip – Voorstel door Commissie aan Raad voor besluit betreffende ter uitvoering van artikel 5, lid 4, van besluit 1999/468 noodzakelijke maatregelen – Voorstel dat noodzakelijke voorafgaande voorwaarde is voor vaststelling van eindbesluit betreffende in handel brengen van genetisch gemodificeerde maïs – Daaronder begrepen (Art. 265 VWEU; richtlijn 2001/18 van het Europees Parlement en de Raad, art. 18; besluit 1999/468 van de Raad, art. 5) (cf. punten 26, 27, 30‑32)

2.                     Beroep wegens nalaten – Verplichting van Commissie tot handelen – Onverwijld voorleggen door Commissie aan Raad van voorstel voor besluit betreffende ter uitvoering van artikel 5, lid 4, van besluit 1999/468 noodzakelijke maatregelen – Verzuim – Geen rechtvaardiging – Nalaten (Art. 265 VWEU; richtlijn 2001/18 van het Europees Parlement en de Raad, art. 18; besluit 1999/468 van de Raad, art. 5, lid 4) (cf. punten 37, 42, 47, 52, 53, 58, 71, 80 en dispositief)

3.                     Handelingen van de instellingen – Toepassing ratione temporis – Procedureregels – Onmiddellijke toepassing op gedingen die ten tijde van inwerkingtreding ervan aanhangig zijn (cf. punt 73)

Voorwerp

Vordering tot vaststelling, overeenkomstig artikel 265 VWEU, dat de Commissie, door te hebben verzuimd aan de Raad een ontwerp voor te nemen maatregelen voor te leggen overeenkomstig artikel 5, lid 4, van besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (PB L 184, blz. 23), en door te hebben verzuimd alle andere maatregelen te nemen die naargelang van het verloop van de besluitvormingsprocedure noodzakelijk kunnen zijn om te verzekeren dat het in artikel 18 van richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van richtlijn 90/220/EEG van de Raad (PB L 106, blz. 1) bedoelde besluit wordt vastgesteld, de krachtens artikel 18 van richtlijn 2001/18 op haar rustende verplichtingen niet is nagekomen

Dictum

1)

Door te hebben verzuimd aan de Raad een ontwerp voor te nemen maatregelen voor te leggen overeenkomstig artikel 5, lid 4, van besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden, is de Europese Commissie de verplichtingen niet nagekomen die op haar rusten krachtens artikel 18 van richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van richtlijn 90/220/EEG van de Raad.

2)

De Commissie wordt verwezen in de kosten.