Language of document : ECLI:EU:T:2018:400





Arrest van het Gerecht (Eerste kamer) van 3 juli 2018 –
Keramag Keramische Werke e.a./Commissie

(Gevoegde zaken T379/10 RENV en T381/10 RENV)

„Mededinging – Mededingingsregelingen – Franse markt van badkamersanitair – Besluit waarbij een inbreuk op artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst is vastgesteld – Deelneming van bepaalde entiteiten aan de mededingingsregeling – Nieuwe beoordeling van het bewijsmateriaal”

1.      Gerechtelijke procedure – Arrest van het Hof waaraan het Gerecht gebonden is – Voorwaarden – Uit een hogere voorziening voortvloeiende verwijzing – Rechtspunten die het Hof definitief heeft beslecht in het kader van de hogere voorziening – Gezag van gewijsde – Draagwijdte

(Statuut van het Hof van Justitie, art. 61; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 215)

(zie punten 26, 27)

2.      Mededinging – Administratieve procedure – Besluit van de Commissie waarbij een inbreuk wordt vastgesteld – Wijze van bewijslevering – Bewijsstukken – Beoordeling van de bewijswaarde van een document – Criteria

(Art. 101, lid 1, VWEU; mededeling 2002/C 45/03 van de Commissie)

(zie punten 47, 49, 52, 58)

3.      Mededinging – Administratieve procedure – Besluit van de Commissie waarbij een inbreuk wordt vastgesteld – Wijze van bewijslevering – Bundel aanwijzingen – Vereiste mate van bewijskracht van individueel beschouwde aanwijzingen – Toelaatbaarheid van de globale beoordeling van een bundel aanwijzingen

(Art. 101, lid 1, VWEU)

(zie punt 62)

4.      Mededinging – Administratieve procedure – Besluit van de Commissie waarbij een inbreuk wordt vastgesteld – Wijze van bewijslevering – Bewijsstukken – Beoordeling van de bewijswaarde van een document – Criteria – Stuk dat rechtstreeks in verband met de feiten is opgesteld of door iemand die rechtstreeks getuige was van deze feiten – Grote bewijskracht

(Art. 101 VWEU)

(zie punt 63)

Voorwerp

Verzoek, krachtens artikel 263 VWEU, strekkende tot, enerzijds, gedeeltelijke nietigverklaring van besluit C(2010) 4185 definitief van de Commissie van 23 juni 2010 inzake een procedure op grond van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak COMP/39092 – Badkamersanitair), en, anderzijds, verlaging van de bij dat besluit aan verzoeksters opgelegde geldboete

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Keramag Keramische Werke GmbH en de andere verzoekende partijen wier namen staan vermeld in de bijlage bij het arrest, dragen hun eigen kosten en die van de Europese Commissie in de zaken C‑613/13 P, T‑379/10 RENV en T‑381/10 RENV.