Language of document : ECLI:EU:T:2005:364

Zaak T‑324/00

CDA Datenträger Albrechts GmbH

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Staatssteun – Misbruik van steun – Risico van omzeiling van bevel tot terugvordering – Terugvordering van steun van vennootschappen die bedrijfsactiva van aanvankelijk begunstigde hebben overgenomen”

Samenvatting van het arrest

1.      Steunmaatregelen van de staten – Terugvordering van onwettige steun – Steun die oneigenlijk is gebruikt – Oneigenlijk gebruik dat Commissie bekend was – Terugvordering bij begunstigde van steun – Uitgesloten

(Art. 88, lid 2, EG)

2.      Steunmaatregelen van de staten – Terugvordering van onwettige steun – Werkingssfeer – Steun toegekend aan groep van ondernemingen die onderling activa overdragen – Terugvordering bij onderneming van groep die geen steun heeft ontvangen en geen voordeel heeft gehaald uit overdrachten – Uitgesloten

(Art. 88, lid 2, EG)

3.      Steunmaatregelen van de staten – Terugvordering van onwettige steun – Terugvordering bij onderneming die geen steun heeft ontvangen, maar van begunstigde activa heeft overgenomen en diens activiteit heeft voortgezet – Voorwaarde – Omzeiling van beschikking waarbij terugvordering wordt gelast – Beoordeling in concreet geval

(Art. 88, lid 2, EG)

1.      De Commissie heeft niet het recht te verlangen dat onwettige steun van de begunstigde onderneming wordt teruggevorderd, wanneer zij ten tijde van de vaststelling van een daartoe strekkende beschikking weet of moet weten dat die onderneming niet van die steun heeft geprofiteerd.

Bijgevolg voldoet een beschikking tot terugvordering van steun bij de begunstigde onderneming niet aan de beginselen inzake de terugvordering van onwettige staatssteun, wanneer de Commissie, althans bij de vaststelling ervan, over een geheel van bruikbare en onderling overeenstemmende aanwijzingen beschikte, waaruit bleek dat die onderneming van een groot gedeelte van de steun niet het feitelijk genot heeft gehad ingevolge het oneigenlijk gebruik ervan, en dat op basis van die aanwijzingen – zij het bij benadering – de omvang van het oneigenlijk gebruik kon worden bepaald. De Commissie kan zich ter rechtvaardiging van haar beschikking niet verschuilen achter het feit dat de autoriteiten van de betrokken lidstaat haar geen precieze gegevens hebben verstrekt over het gedeelte van de steun dat oneigenlijk is gebruikt, aangezien zij geen gebruik heeft gemaakt van haar bevoegdheden om die gegevens te verkrijgen.

(cf. punten 90‑92)

2.      Een onderneming die behoort tot een groep van verbonden ondernemingen waarin interne mechanismen van activaoverdracht bestaan, kan, hoewel zij er niet de begunstigde van was, niet worden verplicht tot terugbetaling van onwettige staatssteun op grond dat zij, wegens het feit dat zij tot bedoelde groep behoorde, in feite ervan heeft geprofiteerd, aangezien vaststaat dat bedoelde overdrachtsmechanismen alleen in haar nadeel en niet in haar voordeel hebben gewerkt.

(cf. punten 83, 93)

3.      Dat een onderneming een gedeelte van de activa van de begunstigde van een onwettige steunmaatregel heeft overgenomen en diens activiteit voortzet, is niet noodzakelijkerwijs voldoende om te besluiten dat er sprake is van een manoeuvre ter omzeiling van de gevolgen van een beschikking van de Commissie tot terugvordering van die steun. Om te bepalen of inderdaad omzeiling heeft plaatsgevonden, moet immers rekening worden gehouden met elementen zoals de voorwaarden van bedoelde overname, en in het bijzonder de prijs die feitelijk is betaald, het behoud van een aantal activa in het vermogen van de begunstigde en de economische logica van de verrichting.

(cf. punten 95‑111)