Language of document :

Beroep ingesteld op 15 september 2010 - Emesa-Trefilería en Industrias Galyca / Commissie

(Zaak T-406/10)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Emesa-Trefilería, SA (Arteixo, Spanje) en Industrias Galyca, SA (Vitoria, Spanje) (vertegenwoordigers: A. Creus Carreras en A. Valiente Martin, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

de bestreden beschikking nietig verklaren voor zover zij betrekking heeft op verzoeksters;

subsidiair, de aan verzoeksters opgelegde geldboete nietig verklaren of verminderen;

de Commissie verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Met hun beroep vorderen verzoeksters gedeeltelijke nietigverklaring van beschikking C(2010) 4287 def. van de Commissie van 30 juni 2010 in de zaak COMP/38.344 - Voorspanstaal, waarbij de Commissie heeft vastgesteld dat verzoeksters, samen met andere ondernemingen, artikel 101 VWEU en artikel 53 EER hadden geschonden door deel te nemen aan een voortdurende overeenkomst of een onderling afgestemde feitelijke gedraging in de sector van voorspanstaal op pan-Europees en/of nationaal/regionaal niveau. Bovendien vorderen zij nietigverklaring of vermindering van de hun opgelegde geldboete.

Tot staving van hun beroep voeren verzoeksters drie middelen aan.

Ten eerste stellen zij dat de Commissie het in artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: "EVRM") en in artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie neergelegde grondrecht op een onpartijdige rechterlijke instantie heeft geschonden, voor zover de geldboete is opgelegd door een bestuurlijk orgaan dat tevens over onderzoeks- en bestraffingsbevoegdheden beschikt.

Ten tweede betogen zij dat de Commissie ten onrechte heeft geweigerd om verzoeksters een vermindering van hun geldboeten toe te kennen op grond van de mededeling inzake de vermindering van geldboeten van 20021, aangezien de beschikking grotendeels is gebaseerd op door Emesa aangedragen bewijsmateriaal.

Tot slot voeren zij aan dat de Commissie ten onrechte heeft geweigerd om verzoeksters een gedeeltelijke immuniteit toe te kennen op grond van punt 23 van de mededeling inzake de vermindering van geldboeten van 2002, hoewel Emesa doorslaggevend bewijsmateriaal heeft verstrekt dat verband houdt met de duur en de zwaarwichtigheid van de inbreuk.

____________

1 - Mededeling van de Commissie betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering van geldboeten in kartelzaken (PB 2002, C 45, blz. 3).