Language of document : ECLI:EU:F:2012:67

BESCHIKKING VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN
VAN DE EUROPESE UNIE

(Eerste kamer)

24 mei 2012

Zaak F‑91/11

Ciprian-Calin Alionescu

tegen

Europese Commissie

„Openbare dienst – Aanwerving – Algemeen vergelijkend onderzoek – Besluit tot verlenging van inschrijvingstermijn – Ontbreken van klacht – Kennelijke niet-ontvankelijkheid”

Betreft:      Beroep, ingesteld krachtens artikel 270 VWEU, van toepassing op het EGA-Verdrag op grond van artikel 106 bis ervan, waarbij Alionescu vraagt om nietigverklaring van het besluit waarbij het Europees Bureau voor personeelsselectie (EPSO) heeft besloten om de inschrijvingstermijn voor de algemene vergelijkende onderzoeken EPSO/AD/206/11 en EPSO/AD/207/11 met zes uur te verlengen alsmede om vaststelling van maatregelen als gevolg van die nietigverklaring.

Beslissing: Het beroep wordt kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Verzoeker draagt zijn eigen kosten.

Samenvatting

Ambtenaren – Beroep – Bezwarend besluit – Besluit van het Europees Bureau voor personeelsselectie (EPSO) tot verlenging van inschrijvingstermijn voor vergelijkend onderzoek – Ontbreken van voorafgaande administratieve klacht – Kennelijke niet-ontvankelijkheid

(Ambtenarenstatuut, art. 90 en 91)

Het verzuim om vooraf binnen de gestelde termijn een klacht in te dienen leidt tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep, tenzij het beroep gericht is tegen een handeling die niet afkomstig is van het tot aanstelling bevoegd gezag zelf, zoals een besluit van een jury van een vergelijkend onderzoek of een beoordelingsrapport.

Een beroep gericht tegen een besluit tot verlenging van de inschrijvingstermijn van een vergelijkend onderzoek door het Europees Bureau voor personeelsselectie als gezag dat vergelijkende onderzoeken organiseert, en niet door de jury van het vergelijkend onderzoek, moet noodzakelijkerwijs worden voorafgegaan door een administratieve klacht. Ontbreekt die klacht, dan is een dergelijk beroep kennelijk niet-ontvankelijk.

(cf. punten 15‑17)

Referentie:

Hof: 10 juni 1987, Pomar/Commissie, 317/85, punten 11 en 13

Gerecht van eerste aanleg: 20 juni 1990, Burban/Parlement, T‑133/89, punt 17; 16 juli 1992, Della Pietra/Commissie, T‑1/91, punt 23

Gerecht voor ambtenarenzaken: 9 december 2008, T/Commissie, F‑106/05, punt 84