Language of document :

Beroep ingesteld op 8 maart 2010 -Duitsland/Commissie

(Zaak T-114/10)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Bondsrepubliek Duitsland (vertegenwoordigers: J. Möller, C. Blaschke en U. Karpenstein, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

nietig verklaren beschikking C(2009)10712 van de Commissie van 23 december 2009 houdende vermindering van de financiële bijstand van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) die bij beschikking C(97)3742 van de Commissie van 18 december 1997 (EFRO nr. 970010008) was toegekend voor het programma Bescherming tegen Overstromingen Rijn-Maas in het kader van het communautair initiatiefprogramma IC Interreg II/C in het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, de Franse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden;

de Commissie verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Bij de bestreden beschikking vermindert de Commissie de steun van het EFRO die gedurende de periode van 1 januari 1994 tot 31 december 1999 was toegekend voor het programma Bescherming tegen Overstromingen Rijn-Maas in het kader van het communautair initiatiefprogramma IC Interreg II/C in het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, de Franse Republiek, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden.

Ter onderbouwing van haar beroep voert verzoekster drie middelen aan.

Met het eerste middel stelt verzoekster dat niet voldaan is aan de voorwaarden voor een financiële correctie overeenkomstig artikel 24, lid 2, van verordening (EEG) nr. 4253/88.1 Deze bepaling geeft de Commissie niet het recht, financiële correcties door te voeren wegens gebrekkig beheer of wegens gestelde ontoereikende beheers- en controlesystemen. Zelfs indien gebrekkig beheer of ontoereikende beheers- en controlesystemen onder artikel 24 van verordening (EEG) nr. 4253/88 vallen, kan geen financiële correctie plaatsvinden. De door de Commissie gestelde "onregelmatigheden" kunnen slechts een financiële correctie rechtvaardigen indien zij ongunstige gevolgen hebben of hebben gehad voor de begroting van de Unie. Dit is niet het geval voor de door de Commissie aan de orde gestelde maatregelen. Bij een aantal van de aan de orde gestelde projecten is ook ten gronde geen sprake van schending van het gemeenschapsrecht.

Als tweede middel wordt aangevoerd dat de Commissie op grond van verordening nr. 4253/88 niet bevoegd was om forfaitaire en geëxtrapoleerde financiële correcties aan te brengen. De duidelijke bewoordingen van artikel 24 van deze verordening gaan uit van concrete gevallen en berekenbare bedragen.

In het kader van het derde middel voert verzoekster schending van het evenredigheidsbeginsel aan en ontoelaatbaarheid van een grensoverschrijdende extrapolatie op grond waarvan een lidstaat onvermijdelijk moet instaan voor de gedraging van een andere lidstaat.

____________

1 - Verordening (EEG) nr. 4253/88 van de Raad van 19 december 1988 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van verordening (EEG) nr. 2052/88 met betrekking tot de coördinatie van de bijstandsverlening uit de onderscheiden Structuurfondsen enerzijds en van die bijstandsverlening met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten anderzijds (PB L 374, blz. 1).