Language of document :

Beroep ingesteld op 5 maart 2010 - Acron / Raad

(Zaak T-118/10)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Acron OAO (vertegenwoordiger: B. Evtimov, advocaat)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

uitvoeringsverordening (EU) nr. 1251/2009 van de Raad van 18 december 2009 tot wijziging van verordening (EG) nr. 1911/20061 nietig verklaren voor zover zij betrekking heeft op verzoekster;

de Raad verwijzen in de kosten van de onderhavige procedure en in die welke door deze procedure zullen opkomen.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster een enkel middel tot nietigverklaring aan, dat bestaat uit drie grieven.

Verzoekster betoogt dat de instellingen van de Unie de artikelen 1 en 2, en 11, lid 9, juncto artikel 2 van de basisverordening2 hebben geschonden en een aantal kennelijke beoordelingsfouten hebben gemaakt ten gevolge waarvan zij voor verzoekster een kunstmatig opgedreven normale waarde hebben vastgesteld en daardoor ten onrechte dumping hebben geconstateerd.

Met haar eerste grief komt verzoekster op tegen de grondgedachte achter de correctie van de gaskosten. Zij betoogt met name dat de instellingen blijk hebben gegeven van een onjuiste rechtsopvatting en artikel 2, leden 3 en 5, van de basisverordening hebben geschonden door een groot deel van de productiekosten in het land van oorsprong buiten beschouwing te laten en/of door de facto een in een markteconomie ongebruikelijke methode voor het bepalen van het grootste deel van de normale waarde voor verzoekster toe te passen.

Met haar tweede grief komt verzoekster op tegen de methode die voor de correctie van de gaskosten is aangewend. Zij betoogt dat de Commissie, na te hebben beslist een correctie van de gaskosten toe te passen, artikel 2, lid 5, tweede zin, van de basisverordening heeft geschonden en/of een kennelijke beoordelingsfout en een redeneerfout heeft gemaakt door de gaskosten te corrigeren op basis van de prijs voor Russisch gas te Weidhaus (Duitsland), door geen rekening te houden met een bestraft marktcompartimenteringskartel met betrekking tot via Weidhaus geleverd Russisch gas, door na te laten de 30 % Russische uitvoerrechten over Russisch gas in mindering te brengen en door de correctie uit te voeren om de plaatselijke distributiekosten weer te geven.

Met haar derde grief komt verzoekster op tegen de vaststelling van de winstmarge die voor de berekening van de normale waarde is gehanteerd. Zij betoogt dat de winstmarge die de instellingen in de overwegingen van de bestreden verordening hebben bepaald en bij fabricagekosten hebben geteld voor het berekenen van de normale waarde voor verzoekster, een schending van artikel 2, leden 3 en 6, sub c, van de basisverordening oplevert, kennelijk onredelijk is en op een kennelijke beoordelingsfout berust. In strijd met artikel 11, lid 9, van de basisverordening wijkt de aldus bepaalde winstmarge aanzienlijk af van de winst en van de methode die voor het bepalen van de normale waarde is aangewend in het aanvankelijke onderzoek dat heeft geleid tot de antidumpingrechten waartegen het onderhavige beroep is gericht.

____________

1 - Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1251/2009 van de Raad van 18 december 2009 tot wijziging van verordening (EG) nr. 1911/2006 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van oplossingen van ureum en ammoniumnitraat uit onder meer Rusland (PB L 338, blz. 5).

2 - Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB 1996, L 56, blz. 1).