Language of document :

Beroep ingesteld op 23 april 2024 – YU/Commissie

(Zaak T-217/24)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: YU (vertegenwoordiger: L. Frölich, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

Verzoeker verzoekt het Gerecht:

de EU (Europese Commissie) te veroordelen tot betaling van 87 000 000,00 EUR vergoeding voor immateriële schade (angst, ongerustheid, pijn, leed en verslechterde gezondheid);

de EU (Europese Commissie) te veroordelen tot betaling aan verzoeker van de rente die verschuldigd is over het bedrag van 10 038 973 802,36 EUR en dit vanaf 25 augustus 2023 tot de datum waarop de Europese Commissie regelmatige besluiten heeft vastgesteld in de zaken SA.46963 en SA.52275. De toepasselijke wettelijke intrestvoet is gebaseerd op de marginale referentierentevoet die de Luxemburgse gerechtelijke autoriteit aan het begin van ieder semester afzonderlijk in Mémorial B publiceert. Ingeval besluiten worden gegeven waarbij wordt vastgesteld dat de vordering tot terugbetaling van de betrokken steun verjaard is, dient de EU (Europese Commissie) te worden veroordeeld tot betaling aan verzoeker van zijn beroepsinkomen ten bedrage van een definitieve hoofdsom van 45 000 000,00 EUR in zaak SA.46966 en 20 032 947 604,71 EUR in zaak SA.52275, los van de verschuldigde rente en bijkomende kosten;

de EU (Europese Commissie) te veroordelen tot betaling aan verzoeker van een vergoeding van 14 000,00 EUR voor gerechtskosten. In geval van verjaring van de vordering tot terugbetaling van de betrokken steun, dient deze vergoeding te worden verhoogd tot 72 000,00 EUR;

de Europese Unie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van zijn beroep voert verzoeker drie middelen aan.

Eerste middel, ontleend aan schending van de rechtsregels die ertoe strekken rechten aan verzoeker te verlenen. Verzoeker betoogt dat de Europese Commissie na de antwoorden van 25 juli 2023 een lakse houding heeft aangenomen en heeft geweigerd de vergissingen in haar brieven van 14 en 20 juli 2023 recht te zetten. Die vergissingen vormen een inbreuk op de Europese verdragen en op richtlijn 2019/1937 en leveren een onregelmatige gedraging van de Commissie op, die met name de vorm aanneemt van een lakse houding die de aansprakelijkheid van de EU meebrengt, zoals bedoeld in artikel 41, lid 3, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en artikel 340, lid 2, VWEU.

Tweede middel, ontleend aan het feit dat daadwerkelijk schade is geleden. Volgens verzoeker belet de onregelmatige gedraging van de Europese Commissie, in het bijzonder haar laksheid, hem om via de nationale rechtsgang de betaalbaarstelling van zijn beroepsinkomen te verkrijgen, waardoor hij schade lijdt.

Derde middel, ontleend aan het bestaan van een causaal verband. Verzoeker betoogt dat de onregelmatige gedraging van de Europese Commissie, in het bijzonder haar laksheid, de rechtstreekse oorzaak is van de schade waarvoor hij een vergoeding vordert in het verzoekschrift.

____________