Language of document :

Beroep ingesteld op 11 augustus 2008 - Stichting Natuur en Milieu en Pesticide Action Network Europe/Commissie

(Zaak T-338/08)

Procestaal: Nederlands

Partijen

Verzoekende partijen: Stichting Natuur en Milieu (Utrecht, Nederland) en Pesticide Action Network Europe (London, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordigers: B. Kloostra, advocaat, A. van den Biesen, advocaat)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies van verzoekende partijen

Nietigverklaring van de aan verzoekster gerichte beslissingen van de Commissie van 1 juli 2008;

De Commissie op te dragen de verzoeken om interne herziening alsnog inhoudelijk te beoordelen;

Veroordeling van de Commissie in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeksters hebben de Commissie verzocht om Verordening nr. 149/20082 te herzien, overeenkomstig Titel IV van Verordening nr. 1367/20064. Bij brieven van 1 juli 2008 heeft de Commissie deze verzoeken onontvankelijk verklaard, omdat de bestreden verordening niet als een maatregel van individuele strekking kan worden beschouwd en evenmin als een bundel beschikkingen.

Ter ondersteuning van hun verzoekschrift roepen verzoeksters ten eerste in dat Verordening nr. 149/2008 een bundel beschikkingen bevat. Verzoeksters voeren aan dat de Verordening van toepassing is op een vastomlijnde, tevoren bepaalde groep producten en werkzame stoffen.

Verzoeksters beroepen zich hierbij eveneens op de inhoud van Verordening nr. 396/2005. Overeenkomstig artikel 6 van deze Verordening kan voor elk vastgesteld maximumresidugehalte een aparte aanvraag tot wijziging worden ingediend. Deze mogelijkheid is ook toegekend aan maatschappelijke organisaties die belang hebben bij gezondheid, zoals verzoeksters. Een beslissing over zulke aanvraag zou aldus een besluit van concrete strekking zijn ten aanzien van een bepaald product en een bepaalde werkzame stof. Dezelfde redenering dient volgens verzoeksters gevolgd te worden voor maximumresidugehalte vastgesteld door Verordening nr. 149/2008.

Subsidiair roepen verzoeksters in dat Verordening nr. 149/2008 een besluit betreft dat valt onder artikel 6, eerste lid, van het Verdrag van Aarhus. Het betreft volgens verzoeksters immers een besluit dat verzoeksters rechtstreeks en individueel raakt op een wijze die voldoet aan de vereisten van artikel 230, vierde lid, EG.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 149/2008 van de Commissie van 29 januari 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad door vaststelling van de bijlagen II, III en IV met maximumresidugehalten voor onder bijlage I bij die verordening vallende producten (Voor de EER relevante tekst) (PB L 58, blz. 1).

2 - Verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op de communautaire instellingen en organen (PB L 264, blz. 13).

3 - Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EG van de Raad (Voor de EER relevante tekst) (PB L 70, blz. 1).

4 - Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden - Verklaringen (PB 2005 L 124, blz. 4).