Language of document :

Arrest van het Hof (Achtste kamer) van 26 oktober 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landgericht Frankfurt am Main - Duitsland) – FW / LATAM Airlines Group SA

(Zaak C-238/221 , LATAM Airlines Group)

[„Prejudiciële verwijzing – Luchtvervoer – Verordening (EG) nr. 261/2004 – Artikel 2, onder j) – Artikel 3 – Artikel 4, lid 3 – Compensatie aan luchtreizigers bij instapweigering – Passagier die van tevoren in kennis is gesteld van de instapweigering – Geen verplichting voor de passagier om zich voor instappen te melden – Artikel 5, lid 1, onder c) – Uitzonderingen op het recht op compensatie bij annulering van vluchten – Niet-toepasselijkheid van deze uitzonderingen in geval van een geanticipeerde weigering van de toegang tot een vlucht”]

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Landgericht Frankfurt am Main

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: FW

Verwerende partij: LATAM Airlines Group SA

Dictum

Artikel 4, lid 3, van verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91, gelezen in samenhang met artikel 2, onder j), van verordening nr. 261/2004,

moet aldus worden uitgelegd dat

een luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert, die een passagier van tevoren ervan in kennis heeft gesteld dat zij hem tegen zijn wil de toegang zal weigeren tot een vlucht waarvoor hij een bevestigde boeking heeft, deze passagier compensatie dient te betalen, ook wanneer hij zich niet voor instappen heeft gemeld volgens de voorwaarden van artikel 3, lid 2, van die verordening.

Artikel 5, lid 1, onder c), i), van verordening nr. 261/2004

moet aldus worden uitgelegd dat

deze bepaling, die voorziet in een uitzondering op het recht op compensatie van passagiers in geval van annulering van een vlucht, niet van toepassing is op de situatie waarin een passagier ten minste twee weken voor de geplande vertrektijd van de vlucht ervan in kennis is gesteld dat de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert hem tegen zijn wil de toegang tot de vlucht zal weigeren, zodat deze passagier in aanmerking moet komen voor het in artikel 4 van deze verordening neergelegde recht op compensatie wegens instapweigering.

____________

1 PB C 266 van 11.7.2022.