Language of document :

Beroep ingesteld op 16 mei 2011 - Zinātnes, inovāciju un testēšanas centrs/Commissie

(Zaak T-259/11)

Procestaal: Lets

Partijen

Verzoekende partij: Zinātnes, inovāciju un testēšanas centrs (vertegenwoordiger: E. Darapoļskis, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

het besluit van de Europese Commissie betreffende de overeenkomst in het kader van het nationale Phare-programma voor 2003 van Letland, "oprichting van een innovatie- en testcentrum voor bouwmateriaal" (2003/004-979-06-03/1/0027), nietig verklaren en vaststellen dat de terugvordering van de door Phare verleende steun ten belope van 1 576 010,80 EUR niet gerechtvaardigd is.

Middelen en voornaamste argumenten

De Europese Commissie heeft in een besluit betreffende de overeenkomst in het kader van het nationale Phare-programma voor 2003 van Letland, "oprichting van een innovatie- en testcentrum voor bouwmateriaal" (2003/004-979-06-03/1/0027) (hierna: "bestreden besluit"), besloten steun van de Europese Unie ten belope van 1 474 200 EUR terug te vorderen.

Volgens verzoekster heeft de Commissie zich bij de vaststelling van het bestreden besluit niet gehouden aan het op 19 september 2003 tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Letland gesloten financieel protocol voor de financiering van het nationale Phare-programma voor 2003 van Letland, op grond waarvan op 23 augustus 2005 met verzoekster een financieringsovereenkomst werd gesloten en door Phare steun ten belope van 1 576 010,80 EUR werd verleend. Voorts heeft de Commissie zich evenmin gehouden aan verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen1 en verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen2 (hierna: "uitvoeringsverordening").

Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster vijf middelen aan.

In de eerste plaats heeft de Commissie het bestreden besluit vastgesteld zonder de omstandigheden van de zaak grondig te hebben onderzocht of de feiten te hebben beoordeeld, en heeft zij zich enkel gebaseerd op rapporten van Letse ambtenaren die niet berusten op adviezen of beslissingen van de bevoegde autoriteiten. Alvorens de steun terug te vorderen, had de Commissie moeten nagegaan of de in de rapporten van de Letse ambtenaren vermelde inbreuken inderdaad bestonden en had zij al het nodige bewijs moeten verzamelen. In plaats daarvan onderzocht zij alleen formeel de voorafgaande briefwisseling. Daardoor zijn in de onderhavige zaak belangrijke feiten buiten beschouwing gebleven, en is de door Phare verleende steun onterecht teruggevorderd.

In de tweede plaats heeft de Commissie geen gebruik gemaakt van haar bevoegdheden in het kader van het financieel protocol, het Financieel Reglement en de uitvoeringsverordening. Bij de vaststelling van de inbreuken had de Commissie allereerst de financiële gevolgen voor de communautaire begroting moeten ramen en vervolgens, indien de inbreuken mogelijkerwijs aanzienlijke financiële gevolgen hadden, de Republiek Letland in de gelegenheid moeten stellen om opmerkingen te maken en de inbreuken te beëindigen. Het bestreden besluit is in strijd met het financieel protocol, artikel 71 van het Financieel Reglement en de artikelen 79 en 80 van de uitvoeringsverordening, nu de Commissie geen gebruik heeft gemaakt van de genoemde bevoegdheden.

In de derde plaats is het bestreden besluit onevenredig en in strijd met het besluitvormingsproces dat is vastgesteld in het financieel protocol, het Financieel Reglement en de uitvoeringsverordening. Voorts is het bestreden besluit niet gepubliceerd, bevat het geen datum van vaststelling en heeft verzoekster er pas na 9 maart 2011, in het kader van een in Letland ingeleide procedure, kennis van genomen.

In de vierde plaats heeft het bestreden besluit voor verzoekster ernstige gevolgen gehad en haar schade berokkend, aangezien op grond daarvan tegen haar een procedure is ingeleid en zij in de toekomst geen beroep meer kan doen op financiering door Phare.

In de vijfde plaats heeft het bestreden besluit haar reputatie ernstig geschaad, omdat door het onrechtmatige optreden van de Commissie de deelneming van nieuwe partners aan het project in het gedrang komt en het vertrouwen van investeerders in verzoekster als een stabiele en financieel betrouwbare partner aanzienlijk is gedaald.

____________

1 - PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

2 - PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1.