Arrest van het Hof (Achtste kamer) van 17 december 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door Upravni sud u Zagrebu - Kroatië) – FRANCK d.d. Zagreb/Ministarstvo financija Republike Hrvatske Samostalni sektor za drugostupanjski upravni postupak
(Zaak C-801/19)1
(Prejudiciële verwijzing – Belasting over de toegevoegde waarde (btw) – Richtlijn 2006/112/EG – Vrijstellingen – Artikel 135, lid 1, onder b) en d) – Begrippen ‚verlening van kredieten’ en ‚andere handelspapieren’ – Complexe handelingen – Hoofdprestatie – Terbeschikkingstelling van middelen tegen vergoeding – Overdracht van een orderbriefje aan een factoringmaatschappij en van het verkregen geld aan de emittent van het orderbriefje)
Procestaal: Kroatisch
Verwijzende rechter
Upravni sud u Zagrebu
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: FRANCK d.d. Zagreb
Verwerende partij: Ministarstvo financija Republike Hrvatske Samostalni sektor za drugostupanjski upravni postupak
Dictum
Artikel 135, lid 1, onder b) en d), van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, moet aldus worden uitgelegd dat de hierbij vastgestelde vrijstelling van de belasting over de toegevoegde waarde voor respectievelijk de verlening van kredieten en handelingen betreffende andere handelspapieren, geldt voor een handeling die erin bestaat dat een belastingplichtige tegen vergoeding middelen ter beschikking stelt van een andere belastingplichtige, die hij heeft verkregen bij een factoringmaatschappij nadat hij aan deze een door de tweede belastingplichtige uitgegeven orderbriefje heeft overgedragen, waarbij de eerste belastingplichtige deze factoringmaatschappij de terugbetaling van dit orderbriefje waarborgt wanneer dit opeisbaar wordt.
____________
1 PB C 27 van 27.01.2020.