Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Rejonowy dla Warszawy-Woli w Warszawie (Polen) op 4 januari 2022 – M.B., U.B., M.B./X.

(Zaak C-6/22)

Procestaal: Pools

Verwijzende rechter

Sąd Rejonowy dla Warszawy-Woli w Warszawie

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: M.B., U.B., M.B.

Verwerende partij: X. S.A.

Prejudiciële vragen

Is in het licht van het doel van richtlijn 93/13/EEG1 van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten, namelijk consumenten beschermen tegen oneerlijke bedingen in overeenkomsten met een verkoper, de uitlegging gerechtvaardigd dat deze richtlijn, na nietigverklaring door de rechter van de overeenkomst met toepassing van de regels van die richtlijn, niet meer van toepassing is, en daarmee de bescherming van de consument eindigt, zodat de regels voor de afwikkeling voor de consument en de verkoper moeten worden gevonden in de bepalingen van het nationale verbintenissenrecht dat van toepassing is op de afwikkeling van de nietig verklaarde overeenkomst?

Indien de rechter vaststelt dat een bepaald beding in een overeenkomst oneerlijk is, de overeenkomst na schrapping van dit beding niet van kracht kan blijven en consensus van de partijen ontbreekt over de aanvulling van de ontstane leemte met bedingen die in overeenstemming zijn met hun wil, moet de rechter de overeenkomst dan, bij ontbreken van bepalingen van aanvullend recht [die rechtstreeks van toepassing zijn op de overeenkomst indien consensus tussen de partijen ontbreekt], in het licht van de artikelen 6 en 7 van richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten, nietig verklaren op basis van de wil van de consument die vordert dat de rechter de overeenkomst nietig verklaart of moet de rechter buiten de omvang van het geding treden en ambtshalve de vermogenssituatie van de consument onderzoeken om na te gaan of nietigverklaring van de overeenkomst zou leiden tot voor hem bijzonder ongunstige gevolgen?

Kan artikel 6 van richtlijn 93/13 aldus worden uitgelegd dat de rechter, indien hij tot de conclusie komt dat nietigverklaring van een overeenkomst bijzonder ongunstig zou zijn voor de consument en partijen ondanks aansporing daartoe niet tot overeenstemming komen over de aanvulling van de overeenkomst, met het oog op het objectieve belang van de consument de leemte die na schrapping van de oneerlijke bedingen is ontstaan, aanvullen niet met bepalingen van nationaal recht die aanvullend zijn in de zin van het arrest van het Hof in zaak C-260/18 (dat wil zeggen die rechtstreeks van toepassing zijn op de leemte in de overeenkomst), maar met concrete bepalingen van nationaal recht die enkel overeenkomstig of naar analogie op de betrokken overeenkomst kunnen worden toegepast en die een regel van nationaal verbintenissenrecht weerspiegelen?

____________

1 PB 1993, L 95, blz. 29.