Language of document :

Beroep ingesteld op 31 december 2009 - De Post / Commissie

(Zaak T-514/09)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: De Post NV van publiek recht (Brussel, België) (vertegenwoordigers: R. Martens en B. Schutyser, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

nietigverklaring van de beslissing van het Bureau voor publicaties van de Europese Unie om het contract in inschrijvingsbericht AO 10234 "Daily transport and delivery of the Official Journal, books, other periodicals and publications" (PB 2009/S 176-253034) te gunnen aan "Entreprises des Postes et Télécommunications Luxembourg" en niet aan verzoekster, die hiervan op 17 december 2009 op de hoogte werd gesteld;

in voorkomend geval, zo het Bureau voor publicaties op het moment van uitspraak van het arrest het contract met Entreprises des Postes et Télécommunications Luxembourg ingevolge inschrijvingsbericht AO 10234 reeds ondertekend zou hebben, nietigverklaring ervan;

toekenning van een schadevergoeding, provisioneel geraamd op 2 386 444,94 EUR, te vermeerderen met de moratoire en de samengestelde interesten te rekenen vanaf de neerlegging van het verzoekschrift;

verwijzing van de Europese Commissie in de kosten, met inbegrip van de kosten van verzoeksters rechtsbijstand.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster vordert enerzijds de nietigverklaring van de beslissing van 17 december 2009 van het Bureau voor publicaties van de Europese Unie (hierna: "Bureau") om het contract als bedoeld in inschrijvingsbericht AO 10234 "Daily transport and delivery of the Official Journal, books, other periodicals and publications" (PB 2009/S 176-253034) te gunnen aan "Entreprises des Postes et Télécommunications Luxembourg" (hierna: "Post Luxembourg") en, bijgevolg, het contract niet te gunnen aan verzoekster, en, anderzijds, vergoeding, voorlopig geraamd op 2 386 444,94 EUR, van de schade die verzoekster stelt te hebben geleden ingevolge de afwijzing van haar inschrijving.

Verzoekster voert één enkel middel aan, dat bestaat uit vier onderdelen.

Als eerste en enige middel voert zij de schending, door het Bureau, aan van het transparantiebeginsel en van het beginsel van gelijke behandeling van inschrijvers zoals omschreven in artikel 15 EU en artikel 89 van verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (hierna "het Financieel Reglement")1, de schending van de verplichting, vervat in artikel 100, lid 1, van het Financieel Reglement, het contract te gunnen op grond van een evaluatie van de selectiecriteria, het gebrek aan motivering van de beslissing (schending van artikel 296 EU), en de kennelijke onjuistheden in de beoordeling welke de beslissing dat de inschrijving van Post Luxembourg, en niet die van verzoekster, economisch de voordeligste inschrijving was, aantasten.

Met het eerste onderdeel van het middel stelt verzoekster dat het Bureau, in strijd met artikel 100, lid 1, van het Financieel Reglement, zijn beslissing niet gegrond heeft op een evaluatie van de selectie- en gunningscriteria.

Met het tweede onderdeel voert verzoekster aan dat het Bureau, bij zijn beoordeling van de inschrijvers, bijkomende voorwaarden heeft gesteld die niet in het inschrijvingsbericht voorkwamen, waardoor het transparantiebeginsel, omschreven in artikel 15 EU en artikel 89 van het Financieel Reglement, geschonden werd.

Met het derde onderdeel stelt verzoekster dat het Bureau de niet vastomlijnde technische gunningsvoorwaarden op een inconsistente manier heeft toegepast, waardoor het beoordelingsproces ondoorzichtig is geworden.

Met het vierde onderdeel betoogt verzoekster dat het Bureau, daarbij zowel de artikelen 15 EU, 296 EU en 89 van het Financieel Reglement als de grondbeginselen van motivering en transparantie schendend, zijn evaluatie van de inschrijvers niet naar behoren met redenen heeft omkleed, waardoor de motivering inconsistent zou zijn, en door kennelijke onjuistheden in de beoordeling zou zijn aangetast.

Tenslotte voert verzoekster aan dat, aangezien de kwestieuze beslissing meerdere schendingen uitmaakt van het Europees recht, het Bureau onrechtmatig heeft gehandeld, en bijgevolg, ingevolge artikel 340 EU, aansprakelijk is voor de veroorzaakte schade. Verzoekster stelt dat ingevolge de beslissing het contract niet aan haar maar aan Post Luxembourg te gunnen, zij een aanzienlijk verlies geleden heeft, bestaande uit de kans dat het contract haar gegund zou worden en de kosten die zij gemaakt heeft zowel bij het voorbereiden en opstellen van de inschrijving als bij het verdedigen van haar positie.

____________

1 - Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.