Language of document :

Beroep ingesteld op 10 november 2023 – Shopper Union France en Azalbert / Commissie

(Zaak T-1071/23)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partijen: Shopper Union France (Parijs, Frankrijk), Xavier Azalbert (Garches, Frankrijk) (vertegenwoordiger: D. Protat, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

Verzoekers verzoeken het Gerecht:

het stilzwijgende besluit van de Europese Commissie waarbij hun toegang is geweigerd tot bepaalde documenten en met name tot het geheel van overeenkomsten voor de aankoop van COVID-19-vaccins die de Commissie heeft gesloten met de farmaceutische bedrijven Pfizer-BioNTech, Moderna en Janssen, nietig te verklaren.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoekers vijf middelen aan.

Met hun eerste middel betogen verzoekers dat de uitzondering inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer niet van toepassing is. Zij voeren aan dat er geen politieke opvattingen, godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuigingen of lidmaatschap van een vakbond kunnen blijken uit de persoonsgegevens van degenen die deel uitmaakten van het gezamenlijke team dat met de vaccinproducenten over de overeenkomsten moest onderhandelen en die een openbaar mandaat bekleedden of ten minste een taak van openbare dienstverlening uitoefenden. Derhalve is er geen enkele reden om aan te nemen dat de verstrekking van de betrokken persoonsgegevens afbreuk doet aan de rechtmatige belangen van de betrokken personen.

Met hun tweede middel stellen verzoekers dat de uitzondering inzake de bescherming van de commerciële belangen van ondernemingen niet van toepassing is. Volgens verzoekers voert de Commissie niet aan dat zij het risico loopt om contractuele geldboeten verschuldigd te zijn aan de medecontracterende farmaceutische bedrijven indien zij, ondanks de litigieuze vertrouwelijkheidsclausule, de voorwaarden van de overeenkomsten openbaar maakt. Derhalve is de uitzondering inzake het bedrijfsgeheim niet van toepassing.

Met hun derde middel stellen verzoekers dat een hoger belang de toegang tot de gevraagde documenten rechtvaardigt. Volgens verzoekers wijzen verschillende argumenten, met name de context van de COVID-19-pandemie waarin de overeenkomsten zijn gesloten, het doel van deze overeenkomsten om een opdracht van algemeen belang voor de gezondheid van de inwoners van de Unie te vervullen, en het monopolie van de Unie en de lidstaten voor de aankoop en distributie van vaccins, op het bestaan van een openbaar belang voor de Unie en haar burgers dat boven de particuliere belangen van de betrokken farmaceutische bedrijven staat.

Met hun vierde middel betogen verzoekers dat de litigieuze vertrouwelijkheidsclausule misbruik van recht vormt. Verzoekers voeren aan dat de Commissie zich niet op de litigieuze vertrouwelijkheidsclausule kan beroepen om hun verzoeken niet in te willigen, aangezien dit neerkomt op de „vernietiging” of ten minste de „beperking” van het in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: „Handvest”) neergelegde recht op transparantie, en dus neerkomt op een krachtens artikel 54 van het Handvest verboden misbruik van recht.

Met hun vijfde middel stellen verzoekers dat de door de Commissie aangevoerde uitzonderingen in haar weigering om de gevraagde documenten openbaar te maken frauduleus zijn. Zij voeren aan dat er twee strafrechtelijke onderzoeken lopen naar de omstandigheden waarin de overeenkomsten voor de aankoop van COVID-19-vaccins tussen de Commissie en de onderneming Pfizer Inc. zijn gesloten. De door de Commissie aangevoerde uitzonderingen om de toegang tot documenten te weigeren dienen dan ook uitsluitend om haar leden te beschermen.

____________