Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Landgericht Köln (Duitsland) op 25 juni 2021 – ADPA European Independent Automotive Data Publishers Association internationale vereniging zonder winstoogmerk – IVZW – naar Belgisch recht, Gesamtverband Autoteile-Handel e.V. / Automobiles PEUGEOT SA, PSA Automobiles SA

(Zaak C-390/21)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Landgericht Köln

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: ADPA European Independent Automotive Data Publishers Association internationale vereniging zonder winstoogmerk – IVZW – naar Belgisch recht, Gesamtverband Autoteile-Handel e.V.

Verwerende partijen: Automobiles PEUGEOT SA, PSA Automobiles SA

Prejudiciële vragen

Zijn de bepalingen van hoofdstuk XIV van verordening (EU) 2018/8581 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, tot wijziging van verordeningen (EG) nr. 715/20072 en (EG) nr. 595/2009 en tot intrekking van richtlijn 2007/46/EG (artikelen 61 e.v., daaronder begrepen bijlage X) ook van toepassing op voertuigmodellen waarvoor reeds vóór 1 september 2020 voor het eerst typegoedkeuring is verleend op grond van verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen?

Indien deze vraag ontkennend moet worden beantwoord:

Is op deze „oude voertuigen” nog steeds hoofdstuk III van verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen van toepassing en is op de vaststelling van de vergoedingen nog steeds met name artikel 7 van die verordening van toepassing?

Omvat het begrip „toegang” tot de genoemde informatie die fabrikanten moeten verlenen op grond van artikel 61, lid 1, van verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, tot wijziging van verordeningen (EG) nr. 715/2007 en (EG) nr. 595/2009 en tot intrekking van richtlijn 2007/46/EG, de bevoegdheid van uitgevers van technische informatie als bedoeld in artikel 3, punt 45, van deze verordening om die informatie te exploiteren voor de taak die verband houdt met hun activiteiten in de aftermarkettoeleveringsketen, of vereist een dergelijke exploitatiebevoegdheid een afzonderlijke overeenkomst voor de afgifte van een exploitatie- en heruitgavelicentie, die dan niet onder artikel 63 van die verordening valt wat betreft de vergoeding die de fabrikant daarvoor vraagt?

Indien de eerste prejudiciële vraag ontkennend moet worden beantwoord en bovendien hoofdstuk III van verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen van toepassing is op oude voertuigen:

Omvat het begrip „toegang” tot de genoemde informatie die fabrikanten moeten verlenen op grond van artikel 6, lid 1, van verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen, de bevoegdheid van uitgevers van technische informatie als bedoeld in artikel 3, punt 15, van deze verordening om die informatie te exploiteren voor de taak die verband houdt met hun activiteiten in de aftermarkettoeleveringsketen, of vereist een dergelijke exploitatiebevoegdheid een afzonderlijke overeenkomst voor de afgifte van een exploitatie- en heruitgavelicentie, die dan niet onder artikel 7 van die verordening valt wat betreft de vergoeding die de fabrikant daarvoor vraagt?

Moet het begrip „redelijke en evenredige vergoeding” in de zin van artikel 63, lid 1, eerste volzin, van verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, tot wijziging van verordeningen (EG) nr. 715/2007 en (EG) nr. 595/2009 en tot intrekking van richtlijn 2007/46/EG aldus worden uitgelegd dat de fabrikant bij de vaststelling van de vergoeding alle onafhankelijke marktdeelnemers in de zin van artikel 3, punt 45, van die verordening gelijk moet behandelen ongeacht hun respectieve handelsactiviteiten?

Indien de eerste prejudiciële vraag ontkennend moet worden beantwoord en bovendien hoofdstuk III van verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen van toepassing is op oude voertuigen:

Moet het begrip „redelijke en evenredige vergoeding” in artikel 7, lid 1, eerste deel van de volzin, van verordening (EG) 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen aldus worden uitgelegd dat de fabrikant bij de vaststelling van de vergoeding alle onafhankelijke marktdeelnemers in de zin van artikel 3, punt 15, van die verordening gelijk moet behandelen ongeacht hun respectieve handelsactiviteiten?

Indien de derde prejudiciële vraag ontkennend moet worden beantwoord:

Moet het begrip „redelijke en evenredige vergoeding” in de zin van artikel 63, lid 1, eerste volzin, van verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, tot wijziging van verordeningen (EG) nr. 715/2007 en (EG) nr. 595/2009 en tot intrekking van richtlijn 2007/46/EG aldus worden uitgelegd dat de vergoeding in beginsel alleen de door de fabrikant gemaakte kosten mag dekken?

Indien de eerste prejudiciële vraag ontkennend moet worden beantwoord en bovendien hoofdstuk III van verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen van toepassing is op oude voertuigen:

Moet het begrip „redelijke en evenredige vergoeding” in de zin van artikel 7, lid 1, eerste deel van de volzin, van verordening (EG) 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen aldus worden uitgelegd dat de vergoeding in beginsel alleen de door de fabrikant gemaakte kosten mag dekken?

____________

1     Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, tot wijziging van verordeningen (EG) nr. 715/2007 en (EG) nr. 595/2009 en tot intrekking van richtlijn 2007/46/EG (PB 2018, L 151, blz. 1).

2     Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PB 2007, L 171, blz. 1).