Language of document : ECLI:EU:T:2009:390

ARREST VAN HET GERECHT (Kamer voor hogere voorzieningen)

6 oktober 2009

Zaak T‑102/08 P

Asa Sundholm

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Hogere voorziening – Openbare dienst – Ambtenaren – Beoordeling – Loopbaanontwikkelingsrapport opgesteld ter uitvoering van arrest van Gerecht – Beoordelingsjaar 2001/2002 – Geoorloofde afwezigheid – Motiveringsplicht”

Betreft: Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Tweede kamer) van 13 december 2007, Sundholm/Commissie (F‑27/07, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie), en strekkende tot vernietiging van dat arrest.

Beslissing: Het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Tweede kamer) van 13 december 2007, Sundholm/Commissie (F‑27/07, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie), wordt vernietigd. Het besluit van 2 juni 2006 waarbij de beoordelaar in beroep Sundholms loopbaanontwikkelingsrapport over de periode van 1 juli 2001 tot en met 31 december 2002 heeft opgesteld, wordt nietig verklaard. Het beroep in eerste aanleg wordt voor het overige verworpen. De Commissie van de Europese Gemeenschappen wordt verwezen in de kosten van de procedure voor het Gerecht voor ambtenarenzaken en in die van deze procedure.

Samenvatting

1.      Ambtenaren – Beoordeling – Loopbaanontwikkelingsrapport – Geoorloofde afwezigheid

(Ambtenarenstatuut, art. 43)

2.      Ambtenaren – Beroep – Beroep tot schadevergoeding – Nietigverklaring van bestreden onwettig besluit – Passend herstel van immateriële schade

(Ambtenarenstatuut, art. 91)

1.      Ofschoon een ambtenaar in het kader van zijn beoordeling niet kan worden benadeeld voor zijn geoorloofde afwezigheid, kan het cijfer dat hij voor zijn prestaties ontvangt worden verhoogd teneinde rekening te houden met de omstandigheden waarin hij zijn werkzaamheden heeft verricht ondanks het feit dat hij door zijn afwezigheid de facto over minder arbeidstijd beschikte. Bij het globale cijfer voor de prestaties wordt echter niet automatisch daarmee rekening gehouden, aangezien dit slechts een mogelijkheid voor de opstellers van het loopbaanontwikkelingsrapport vormt, die van die mogelijkheid gebruik kunnen maken wanneer de omstandigheden dat kunnen rechtvaardigen.

In omstandigheden waarin de beoordelaar en de beoordelingsautoriteit geen enkele reden hebben om aan te nemen dat de geoorloofde afwezigheid van een ambtenaar een belangrijke invloed heeft kunnen hebben op zijn prestaties gedurende de door een loopbaanontwikkelingsrapport bestreken periode, kan hun niet worden verweten dat zij die omstandigheid in de in het loopbaanontwikkelingsrapport opgenomen toelichting over de prestaties niet hebben vermeld en daarmee geen rekening hebben gehouden.

(cf. punten 29, 39 en 40)

Referentie: Gerecht 8 maart 2005, Vlachaki/Commissie, T‑277/03, JurAmbt. blz. I‑A‑57 en II‑243, punt 83, en de aangehaalde rechtspraak

2.      De nietigverklaring van een besluit van de administratie dat door een ambtenaar wordt betwist vormt op zich een passend en in beginsel toereikend herstel van elke immateriële schade, wanneer dat besluit geen expliciet negatieve beoordeling van de capaciteiten van de verzoeker bevat die voor hem kwetsend kan zijn.

(cf. punt 47)

Referentie: Gerecht 13 december 2005, Cwik/Commissie, T‑155/03, T‑157/03 en T‑331/03, JurAmbt. blz. I‑A‑411 en II‑1865, punt 205, en de aangehaalde rechtspraak