Language of document : ECLI:EU:T:2010:396

Zaak T‑97/08

KUKA Roboter GmbH

tegen

Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

„Gemeenschapsmerk – Gemeenschapsmerkaanvraag voor tint oranje – Absolute weigeringsgrond – Geen onderscheidend vermogen — Artikel 7, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 40/94 [thans artikel 7, lid 1, sub b, van verordening (EG) nr. 207/2009]”

Samenvatting van het arrest

1.      Gemeenschapsmerk – Beroepsprocedure – Beroep bij gemeenschapsrechter – Rechtmatigheid van beslissing van kamer van beroep – Betwisting door aanvoeren van nieuwe feiten – Voorwaarde voor toelaatbaarheid

(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 63)

2.      Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk – Tekens die merk kunnen vormen – Kleuren of kleurencombinaties – Voorwaarde – Onderscheidend vermogen – Inaanmerkingneming van algemeen belang om beschikbaarheid van kleuren niet ongerechtvaardigd te beperken

(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 4)

3.      Gemeenschapsmerk – Definitie en verkrijging van gemeenschapsmerk – Absolute weigeringsgronden – Merken zonder onderscheidend vermogen

(Verordening nr. 40/94 van de Raad, art. 7, lid 1, sub b)

4.      Beroep tot nietigverklaring – Middelen – Misbruik van bevoegdheid – Begrip

1.      De rechtmatigheid van een beslissing van de kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) kan slechts door het aanvoeren van nieuwe feiten voor het Gerecht worden betwist indien wordt aangetoond dat de kamer van beroep tijdens de administratieve procedure ambtshalve rekening had moeten houden met deze feiten alvorens ter zake een beslissing te nemen.

(cf. punt 11)

2.      Slechts in uitzonderlijke gevallen is het denkbaar dat een kleur onderscheidend vermogen toekomt alvorens daarvan enig gebruik is gemaakt, met name wanneer het aantal waren of diensten waarvoor het merk wordt aangevraagd, zeer beperkt is en de relevante markt zeer specifiek is.

Aangezien het merkrecht een essentieel onderdeel is van het stelsel van onvervalste mededinging dat het Verdrag wil vestigen, moeten de rechten en bevoegdheden die het merk de houder ervan verleent, in het licht van dat doel worden bezien. Gelet op het feit dat het ingeschreven merk de houder voor bepaalde waren of diensten een uitsluitend recht geeft dat hem in staat stelt het ingeschreven teken zonder tijdslimiet als merk te monopoliseren, kan de mogelijkheid om een merk in te schrijven evenwel worden beperkt om redenen van openbaar belang. Het beperkte aantal daadwerkelijk beschikbare kleuren heeft tot gevolg dat een gering aantal inschrijvingen als merk voor bepaalde waren of diensten reeds het gehele palet aan beschikbare kleuren zou kunnen uitputten. Een monopolie van die omvang zou niet verenigbaar zijn met het stelsel van onvervalste mededinging, onder meer omdat hierdoor een ongerechtvaardigd mededingingsvoordeel zou kunnen toevallen aan één enkele marktdeelnemer. Op het gebied van het merkenrecht moet derhalve het bestaan van een algemeen belang worden aanvaard, dat de beschikbaarheid van kleuren niet ongerechtvaardigd wordt beperkt voor de andere marktdeelnemers die waren of diensten aanbieden van het type waarvoor de inschrijving is aangevraagd.

(cf. punten 33‑35)

3.      Het teken bestaande in de tint oranje, waarvan inschrijving is aangevraagd voor „Robots met knikarmen voor handling, bewerken en lassen, met uitzondering van robots voor cleanrooms, robots voor medische toepassingen en robots voor lakwerk; onderdelen van voornoemde waren” van klasse 7 in de zin van de Overeenkomst van Nice, mist onderscheidend vermogen in de zin van artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 40/94 inzake het gemeenschapsmerk.

De vrijhoudingsbehoefte voor kleuren, die van belang is voor de uitlegging van artikel 7, lid 1, sub b, van deze verordening, is behalve in uitzonderlijke gevallen een beletsel voor inschrijving van een merk dat een kleur betreft. Er zijn geen gegevens aangedragen waaruit kan worden opgemaakt dat er dergelijke uitzonderlijke omstandigheden bestaan en met name dat het aantal waren waarvoor het merk is aangevraagd, dermate beperkt is en de relevante markt dermate specifiek is dat een kleur in se geschikt is om de commerciële herkomst van de waren die deze kleur dragen aan te duiden en dat door de monopolisering ervan de merkhouder geen onrechtmatig, met het algemeen belang strijdig mededingingsvoordeel toevalt.

De specifieke kenmerken van de betrokken sector, met name het feit dat de door het aangevraagde merk bedoelde robots zeer specifieke waren zijn, investeringsgoederen met een lange levensduur zijn, veel geld kosten en voor sterk gespecialiseerde toepassingen worden gebruikt en dat de aankoop van een robot met aanzienlijke aanpassingswerken voor de koper gepaard gaat, doen geen afbreuk aan de omstandigheid dat de betrokken waren in de betrokken sector gewoonlijk in de meest diverse kleuren beschikbaar zijn. In dit verband stelt de merkaanvrager zelf dat de klanten de kleur van een waar kiezen op het tijdstip van de bestelling. Aldus dient te worden aangenomen dat het bijzonder aandachtige publiek van vakmensen in de betrokken sector gewoonlijk wordt geconfronteerd met de betrokken waren in diverse kleuren, zonder dat de kleur wordt waargenomen als een aanduiding van de commerciële herkomst van deze waren.

(cf. punten 39, 44, 46‑47)

4.      Het begrip misbruik van bevoegdheid heeft in het recht van de Unie een welbepaalde inhoud en ziet op het geval waarin een administratief gezag zijn bevoegdheden gebruikt voor een ander doel dan dat waarvoor zij zijn verleend. Bij een besluit is slechts sprake van misbruik van bevoegdheid wanneer er objectieve, ter zake dienende en onderling overeenstemmende aanwijzingen bestaan dat het is genomen ter bereiking van andere doeleinden dan die welke zijn aangevoerd.

(cf. punt 65)