Language of document :

Beroep ingesteld op 9 juli 2013 – Italië / Commissie

(Zaak T-358/13)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Italiaanse Republiek (vertegenwoordigers: M. Salvatorelli, avvocato dello Stato, en G. Palmieri, gemachtigde)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

uitvoeringsbesluit 2013/209/EU van de Commissie van 26 april 2013 inzake de goedkeuring van de rekeningen van de betaalorganen van de lidstaten betreffende de door het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo) gefinancierde uitgaven over het begrotingsjaar 2012, waarvan op 29 april 2013 onder nummer C (2013) 2444 kennisgeving is gedaan bij brief SG-Greffe (2013) D/5879, ingekomen bij de permanente vertegenwoordiging van Italië bij de Europese Unie op 29 april 2013, nietig te verklaren voor zover daarin, door het bedrag van 5 006 487,10 EUR voor de Regione Basilicata onder de „niet opnieuw te gebruiken bedragen” op te nemen, dit bedrag wordt afgetrokken van het Elfpo-uitgavenplafond van het programma voor plattelandsontwikkeling van de Regione Basilicata, en daarmee het gebruik ervan binnen het uitgavenplafond onmogelijk wordt gemaakt, hetgeen in wezen leidt tot de doorhaling ervan;

de Commissie van de Europese Unie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Met het onderhavige beroep komt de Italiaanse regering op tegen besluit 2013/209/EU van de Commissie van 26 april 2013 inzake de goedkeuring van de rekeningen van de betaalorganen van de lidstaten betreffende de door het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo) gefinancierde uitgaven over het begrotingsjaar 2012, waarvan op 29 april 2013 onder nummer C (2013) 2444 kennisgeving is gedaan, voor zover daarin, door het bedrag van 5 006 487,10 EUR voor de Regione Basilicata onder de „niet opnieuw te gebruiken bedragen” op te nemen, dit bedrag wordt afgetrokken van het Elfpo-uitgavenplafond van het programma voor plattelandsontwikkeling van de Regione Basilicata, en daarmee het gebruik ervan binnen het uitgavenplafond onmogelijk wordt gemaakt, hetgeen in wezen leidt tot de doorhaling ervan.

Verzoekster voert dienaangaande aan dat de correctie het gevolg is van de veronderstelling van de diensten van de Commissie dat een aantal projecten die tijdens het vierde trimester van 2011 waren betaald, niet hadden mogen worden opgenomen in de driemaandelijkse kostendeclaratie aangezien zij niet in overeenstemming waren met het geldende programma voor plattelandsontwikkeling.

Het standpunt van de Commissie, dat uiteindelijk zijn neerslag vond in het bestreden uitvoeringsbesluit, is om een aantal redenen onjuist.

In de eerste plaats is het twijfelachtig of de verlaging die voortvloeit uit artikel 27 van verordening (EG) nr. 1290/2005 en wordt aangemerkt als „niet opnieuw te gebruiken bedrag”, had mogen worden opgenomen in het besluit inzake de goedkeuring van de rekeningen, aangezien daarin volgens artikel 29, lid 5, van deze verordening geen verlaagde of geschorste bedragen mogen worden meegerekend. Bovendien is het bedrag van de verlaging onjuist vastgesteld.

In de tweede plaats is de maatregel ontoereikend gemotiveerd en gaat hij mank aan het feit dat het daarbij gaat om een bedrag betreffende een uitgavenkwartaal, dat is verlaagd of geschorst door de Commissie op basis van artikel 29, lid 5, van verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (PB L 209 van 11 augustus 2005, blz. 1).

Ten slotte komt de kwalificatie van het bedrag als niet opnieuw te gebruiken bedrag neer op de doorhaling ervan, waardoor het onmogelijk wordt het geld in te toekomst te gebruiken binnen het uitgavenplafond van het programma voor plattelandsontwikkeling van de Regione Basilicata, terwijl de geldende regeling van de Europese Unie uitsluit dat geschorste bedragen worden doorgehaald.