Language of document :

Beroep ingesteld op 6 februari 2018 – Europese Commissie/Hongarije

(Zaak C-78/18)

Procestaal: Hongaars

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: V. Di Bucci, L. Malferrari en K. Talabér-Ritz, gemachtigden)

Verwerende partij: Hongarije

Conclusies

De Commissie verzoekt het Hof:

vast te stellen dat Hongarije de verplichtingen niet is nagekomen die op hem rusten krachtens artikel 63 VWEU en de artikelen 7, 8 en 12 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, aangezien het bij de a külföldről támogatott szervezetek átláthatóságáról szóló 2017. évi LXXVI. törvény (wet LXXVI van 2017 betreffende transparantie van organisaties die financiële steun ontvangen uit het buitenland) discriminerende, onnodige en ongerechtvaardigde beperkingen heeft ingevoerd voor buitenlandse giften aan Hongaarse civielrechtelijke organisaties. Die wet legt bepaalde categorieën van civielrechtelijke organisaties – die welke rechtstreeks of indirect buitenlandse financiële steun boven een bepaald bedrag ontvangen – verplichtingen op inzake registratie, aangifte en transparantie, en voorziet bovendien in de mogelijkheid tot het treffen van sancties jegens organisaties die niet aan die verplichtingen voldoen;

Hongarije te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Wet LXXVI van 2017 betreffende transparantie van organisaties die financiële steun ontvangen uit het buitenland legt bepaalde categorieën van civielrechtelijke organisaties – die welke rechtstreeks of indirect buitenlandse financiële steun boven een bepaald bedrag ontvangen – nieuwe verplichtingen op inzake registratie, aangifte, transparantie en publiciteit, en voorziet bovendien in de mogelijkheid tot het treffen van sancties jegens organisaties die niet aan die verplichtingen voldoen.

Op 14 juli 2017 heeft de Commissie tegen Hongarije een procedure wegens niet-nakoming ingeleid in verband met wet LXXVI van 2017.

Aangezien de Commissie geen genoegen kon nemen met het antwoord van Hongarije is zij overgegaan tot de volgende fase van de procedure wegens niet-nakoming en heeft zij dit land op 5 oktober 2017 een met redenen omkleed advies gestuurd.

Omdat de Commissie ook het antwoord op het met redenen omkleed advies ontoereikend achtte, heeft zij besloten de zaak voor te leggen aan het Hof met het verzoek vast te stellen dat Hongarije de verplichtingen niet is nagekomen die op hem rusten krachtens artikel 63 VWEU en de artikelen 7, 8 en 12 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

____________