Language of document :

Arrest van het Gerecht van 3 juli 2014 – National Iranian Tanker Company/Raad

(Zaak T-565/12)1

(„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie – Bevriezing van tegoeden – Motiveringsplicht – Beoordelingsfout – Werking in tijd van gevolgen van nietigverklaring”)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: National Iranian Tanker Company (Teheran, Iran) (vertegenwoordigers: R. Chandrasekera, S. Ashley, C. Murphy, solicitors, M. Lester, barrister, en D. Wyatt, QC)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: S. Boelaert en M. Bishop, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van, ten eerste, besluit 2012/635/GBVB van de Raad van 15 oktober 2012 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB L 282, blz. 58), voor zover verzoeksters naam is opgenomen op de lijst in bijlage II bij besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB (PB L 195, blz. 39), en, ten tweede, uitvoeringsverordening (EU) nr. 945/2012 van de Raad van 15 oktober 2012 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB L 282, blz. 16), voor zover die verordening verzoekster betreft

Dictum

Besluit 2012/635/GBVB van de Raad van 15 oktober 2012 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran, wordt nietig verklaard, voor zover daarbij de naam van National Iranian Tanker Company is opgenomen in bijlage II bij besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB.

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 945/2012 van de Raad van 15 oktober 2012 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran, wordt nietig verklaard, voor zover daarbij de naam van National Iranian Tanker Company is opgenomen in bijlage IX bij verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EU) nr. 961/2010.

De gevolgen van besluit 2012/635 en van uitvoeringsverordening nr. 945/2012 worden ten aanzien van National Iranian Tanker Company gehandhaafd tot op de datum waarop de in artikel 56, eerste alinea, van het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie bedoelde termijn voor het indienen van een verzoek om hogere voorziening verstrijkt of, indien binnen die termijn een verzoek om hogere voorziening is ingediend, tot op het moment waarop de hogere voorziening wordt afgewezen.

De Raad van de Europese Unie draagt zijn eigen kosten alsmede die van National Iranian Tanker Company.

____________

____________

1     PB C 55 van 23.2.2013.