Language of document :

Beroep ingesteld op 23 februari 2011 - LG Display en LG Display Taiwan / Commissie

(Zaak T-128/11)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: LG Display Co. Ltd. (Seoel, Korea) en LG Display Taiwan (Taiwan, Republiek China) (vertegenwoordigers: A. Winckler en F.-C. Laprévote, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

de opgelegde geldboete gedeeltelijk nietig verklaren of aanzienlijk verlagen;

de Commissie verwijzen in de kosten van de procedure; en

alle overige door het Hof passend geachte maatregelen nemen.

Middelen en voornaamste argumenten

Met hun beroep vorderen verzoeksters gedeeltelijke nietigverklaring van beschikking C(2010)8761 def. van de Commissie van 8 december 2010 in zaak COMP/39.309 - LCD - Liquid Crystal Displays, waarbij de Commissie heeft vastgesteld dat verzoeksters, samen met andere ondernemingen, artikel 101 VWEU en artikel 53 EER hadden geschonden door deel te nemen aan één enkele voortdurende overeenkomst en onderling afgestemde feitelijke gedraging in de sector van liquid crystal display panelen voor TV's, notebooks en computerschermen, voor zover de beschikking de geldboete oplegt aan verzoeksters.

Tot staving van hun beroep voeren verzoeksters vier middelen aan.

Eerste middel: de Commissie heeft ten onrechte en op niet te rechtvaardigen wijze de verkopen door LG Display aan haar moedermaatschappijen opgenomen in de waarde van de verkopen voor de berekening van de geldboeten, en heeft inbreuk gemaakt op beginselen van effectieve rechterlijke bescherming zoals de rechten van verdediging. In dat verband betogen zij dat:

-    in de eerste plaats de stelling van de Commissie dat de inbreuk verband hield met verkopen aan LG Display's moedermaatschappijen, niet in de mededeling van de punten van bezwaar was vermeld, en de discrepanties tussen de mededeling van de punten van bewaar en de bestreden beschikking inbreuk maken op verzoeksters' recht om te worden gehoord;

-    in de tweede plaats de Commissie de richtsnoeren voor de berekening van het bedrag van geldboeten onjuist heeft toegepast door de verkopen van LG Display aan haar moedermaatschappijen op te nemen in de berekening van de geldboete;

-    in de derde plaats, inbreuk wordt gemaakt op het beginsel van gelijke behandeling doordat de Commissie de betrokken verkopen heeft gekwalificeerd als "directe EER-verkopen" en "directe EER-verkopen door middel van verwerkte producten".

Verzoeksters stellen dat elke aan LG Display opgelegde geldboete slechts mag uitgaan van verkopen op de "vrije markt" aan niet-verwante entiteiten, aangezien de inbreuk alleen voor deze verkopen gevolgen zou kunnen hebben gehad.

Tweede middel: de Commissie heeft ten onrechte geweigerd LG Display voor 2005 immuniteit tegen geldboeten te verlenen en bijgevolg inbreuk gemaakt op de mededeling inzake medewerking van 2002. In dat verband stellen verzoeksters dat

-    in de eerste plaats de toegang van LG Display tot het dossier van de zaak aanzienlijk werd belemmerd door procedurele leemten;

-    in de tweede plaats LG Display voldeed aan de voorwaarden voor gedeeltelijke immuniteit waarin is voorzien in de toepasselijke mededeling inzake medewerking van 2002;

-    in de derde plaats de afwijzing door de Commissie van LG Display's verzoek niet met redenen is omkleed en op een aantal onjuiste rechtsopvattingen en feitelijke vergissingen berust.

Verzoeksters stellen dat de aan LG Display opgelegde geldboete bijgevolg uitdrukking moet geven aan een gedeeltelijke immuniteit voor 2005.

Derde middel: niettegenstaande het feit dat LG Display buitengewone bijstand heeft verleend aan de Commissie, die veel verder ging dan de bijstand waartoe zij in het kader van de mededeling inzake medewerking van 2002 verplicht was, heeft de Commissie geweigerd de geldboete wegens die medewerking verder te verlagen met minstens 10 %, en aldus inbreuk gemaakt op de mededeling inzake medewerking.

Vierde middel: de beslissing van de Commissie om de Japanse leveranciers van LCD's uit te sluiten uit de bestreden beschikking, hoewel twee van hen hun deelneming aan dezelfde enkelvoudige en voortdurende inbreuk hadden erkend, maakt inbreuk op het rechtszekerheidsbeginsel, stelt LG Display bloot aan een belangrijk gevaar van schending van het beginsel ne bis in idem, en schendt het evenredigheidsbeginsel.

____________