Language of document :

Arrest van het Hof (Grote kamer) van 28 oktober 2022 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberlandesgericht München – Duitsland) – Strafzaak tegen HF

(Zaak C-435/22 PPU)1

(Prejudiciële verwijzing – Prejudiciële spoedprocedure – Justitiële samenwerking in strafzaken – Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Artikel 50 – Schengenuitvoeringsovereenkomst – Artikel 54 – Ne-bis-in-idembeginsel – Overeenkomst betreffende uitlevering tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika – Uitlevering van een derdelander aan de Verenigde Staten krachtens een door een lidstaat gesloten bilateraal verdrag – Derdelander die in een andere lidstaat ter zake van dezelfde feiten bij onherroepelijk vonnis is veroordeeld en zijn straf daar volledig heeft ondergaan)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Oberlandesgericht München

Partij in de strafzaak

HF

In tegenwoordigheid van: Generalstaatsanwaltschaft München

Dictum

Artikel 54 van de op 19 juni 1990 te Schengen ondertekende en op 26 maart 1995 in werking getreden Overeenkomst ter uitvoering van het tussen de regeringen van de staten van de Benelux Economische Unie, de Bondsrepubliek Duitsland en de Franse Republiek op 14 juni 1985 te Schengen gesloten akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen, zoals gewijzigd bij verordening (EU) nr. 610/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013, gelezen in samenhang met artikel 50 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,

moet aldus worden uitgelegd dat:

het eraan in de weg staat dat een onderdaan van een derde staat door de autoriteiten van een lidstaat wordt uitgeleverd aan een andere derde staat wanneer, enerzijds, die onderdaan bij onherroepelijk vonnis is veroordeeld in een andere lidstaat ter zake van dezelfde feiten als die waarop het uitleveringsverzoek betrekking heeft en hij de aldaar opgelegde straf heeft ondergaan en, anderzijds, het uitleveringsverzoek is gebaseerd op een bilateraal uitleveringsverdrag dat de reikwijdte van het ne-bis-in-idembeginsel beperkt tot in de aangezochte lidstaat gewezen vonnissen.

____________

1 PB C 326 van 29.8.2022.