Beschikking van de president van het Gerecht van 13 juli 2011 - Petroci/Raad
(Zaak T-160/11 R)
("Kort geding - Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid - Beperkende maatregelen in verband met de situatie in Ivoorkust - Bevriezing van tegoeden - Verzoek tot opschorting van uitvoering - Afdoening zonder beslissing in hoofdprocedure - Afdoening zonder beslissing")
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partij: Société nationale d'opérations pétrolières de la Côte d'Ivoire Holding (Petroci Holding) (Abidjan, Ivoorkust) (vertegenwoordiger: M. Ceccaldi, advocaat)
Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: B. Driessen en A. Vitro, gemachtigden)
Voorwerp
Verzoek in kort geding tot opschorting overeenkomstig artikel 278 VWEU van de uitvoering van besluit 2011/18/GBVB van de Raad van 14 januari 2011 tot wijziging van besluit 2010/656/GBVB van de Raad tot verlenging van de beperkende maatregelen tegen Ivoorkust (PB L 11, blz. 36) en van verordening (EU) nr. 25/2011 van de Raad van 14 januari 2011 tot wijziging van verordening (EG) nr. 560/2005 tot instelling van beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Ivoorkust (PB L 11, blz. 1)
Dictum
Er behoeft geen uitspraak meer te worden gedaan over het verzoek in kort geding.
De Raad van de Europese Unie wordt verwezen in de kosten.
____________