Language of document :

Beroep ingesteld op 10 maart 2011 - Magnesitas de Rubián en andere / Parlement en Raad

(Zaak T-158/11)

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partijen: Magnesitas de Rubián, SA (Incio, Spanje), Magnesitas Navarras, SA (Zubiri, Spanje), en Ellinikoi Lefkolithoi Anonimos Metalleftiki Viomichaniki Naftiliaki kai Emporiki Etaireia (Athene, Griekenland) (vertegenwoordigers: H. Brokelmann en P. Martínez-Lage Sobredo, advocaten)

Verwerende partijen: Parlement en Raad

Conclusies

Het onderhavige beroep strekt tot nietigverklaring van de individuele beschikking die is vervat in artikel 13, lid 7, van richtlijn 2010/75/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies (PB L 334, blz. 17), voor zover daarbij de lidstaten de verplichting wordt opgelegd om de conclusies over de beste praktijken als neergelegd in punt 3.5 van het "referentiedocument over de beste beschikbare technieken voor de cement, kalk en magnesiumoxide producerende industrie" (PB C 166, blz. 5), in acht te nemen bij de vaststelling van de voorwaarden waaronder door de bevoegde autoriteiten een vergunning wordt verleend aan de magnesiumoxide producerende installaties die overeenkomstig voornoemde richtlijn vergunningsplichtig zijn.

De verzoekende partijen concluderen dat het het Gerecht behage:

primair, de bestreden beschikking nietig te verklaren;

subsidiair, voor het geval dat het Gerecht voornoemde beschikking niet in haar geheel nietig zou verklaren in verband met punt 3.5 van het referentiedocument, haar in elk geval nietig te verklaren in verband met punt 3.5.5.4 van dat document, met inbegrip in het bijzonder van de in tabel 3.11 vastgestelde emissiewaarden, en

de verwerende partijen hoe dan ook te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter onderbouwing van hun beroep voeren de verzoekende partijen vier middelen aan.

Eerste middel: onbevoegdheid van de Europese Commissie

De Europese Unie was niet bevoegd om de productie van magnesiumoxide in het referentiedocument op te nemen.

Tweede middel: schending van wezenlijke vormvoorschriften, concreet:

aan de verzoekende partijen is niet meegedeeld dat de procedure voor vaststelling van het referentiedocument was ingeleid, zodat zij daaraan pas laat hebben kunnen deelnemen;

in het referentiedocument wordt geen melding gemaakt van de door de verzoekende partijen ingediende "split views";

de gestelde termijn voor onderzoek van het eindontwerp van het referentiedocument is niet in acht genomen.

Derde middel: schending van artikel 1 van richtlijn 2008/1/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (PB L 24, blz. 8)

Het referentiedocument is in strijd met het in artikel 1 van voornoemde richtlijn neergelegde doel, dat bestaat in de bescherming van het milieu in zijn geheel, zodat ook de conclusies in punt 3.5 van dat document daarmee in strijd zijn, die volgens de bestreden beschikking bindend zijn.

Vierde middel: schending van het algemene beginsel van gelijke behandeling, aangezien de bestreden beschikking ondernemingen die zich in verschillende situaties bevinden, gelijk behandelt.

____________