BESCHIKKING VAN DE PRESIDENT VAN HET GERECHT
14 juni 2013 (1)
„Rechtsbijstand”
In zaak T-285/13 AJ,
FO, wonende te Rotterdam (Nederland), vertegenwoordigd door A.K.J. Plaisier, advocaat
verzoekende partij,
tegen
Koninkrijk der Nederlanden,
verwerende partij,
betreffende een verzoek om rechtsbijstand op grond van artikel 95 van het Reglement voor de procesvoering,
geeft
DE PRESIDENT VAN HET GERECHT
de navolgende
Beschikking
Gelet op artikel 94, lid 3, van het Reglement voor de procesvoering,
Gelet op artikel 96, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering,
Gelet op het verzoek om rechtsbijstand, ingediend ter griffie van het Gerecht op 17 mei 2013,
Gelet op de rechtsvordering waarvoor om rechtsbijstand wordt verzocht, zoals die in het formulier voor het indienen van een verzoek om rechtsbijstand is beschreven,
Aangezien het Gerecht niet bevoegd is om kennis te nemen van een beroep van een natuurlijke persoon tegen een lidstaat,
Aangezien het Gerecht niet bevoegd is om beslissingen van de nationale rechterlijke instanties te toetsen en evenmin om uitspraak te doen over de rechtmatigheid van besluiten, bepalingen of handelingen van nationale autoriteiten,
Aangezien de voorgenomen rechtsvordering derhalve kennelijk niet-ontvankelijk is,
DE PRESIDENT VAN HET GERECHT
beschikt:
Het verzoek om rechtsbijstand in zaak T-285/13 AJ wordt afgewezen.
Luxemburg, 14 juni 2013.
De griffier De president
E. Coulon M. Jaeger