Language of document :

Beroep ingesteld op 4 oktober 2011 - Melkveebedrijf Overenk e.a./Commission

(Zaak T-540/11)

Procestaal: Nederlands

Partijen

Verzoekende partijen: Melkveebedrijf Overenk B.V. (Sint Anthonis, Nederland); Maatschap Veehouderij Kwakernaak (Oosterwolde, Nederland); Mulders Agro VOF (Heerle, Nederland); Melkbedrijf Engelen V.O.F. (Grashoek, Nederland), Melkveebedrijf de Peel B.V. (Asten, Nederland); en M. Moonen (Nederweert, Nederland) (vertegenwoordigers: P. Mazel en A. van Beelen, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

het beroep ontvankelijk te verklaren;

primair: het beroep tot schadevergoeding overeenkomstig het bepaalde in artikel 340 VWEU toe te wijzen en vast te stellen dat verzoeksters recht hebben op een financiële vergoeding van de schadebedragen als weergegeven in bijlagen 13 t/m 18, tot betaling waarvan de Commissie is gehouden, voor de door hen geleden schade als gevolg van de onrechtmatige vaststelling en de toepassing van Verordening (EG) nr. 1468/2006 van de Commissie van 4 oktober 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 595/2004 houdende vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1788/2003 van de Raad tot vaststelling van een heffing in de sector melk en zuivelproducten;

subsidiair: het beroep tot schadevergoeding overeenkomstig het bepaalde in artikel 340 VWEU toe te wijzen en vast te stellen dat verzoeksters recht hebben op een financiële vergoeding van de schadebedragen als weergegeven in bijlagen 13 t/m 18, tot betaling waarvan de Commissie is gehouden, voor de door hen geleden schade als gevolg van de rechtmatige vaststelling en de toepassing van Verordening (EG) nr. 1468/2006 van de Commissie van 4 oktober 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 595/2004 houdende vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1788/2003 van de Raad tot vaststelling van een heffing in de sector melk en zuivelproducten;

de Commissie te veroordelen in de kosten van het geding.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep voeren de verzoekende partijen vier middelen aan.

Eerste middel, ontleend aan de niet-contractuele aansprakelijkheid van de Commissie als gevolg van onrechtmatig handelen wegens strijd met de fundamentele beginselen van gemeenschapsrecht, bestaande uit een schending van het evenredigheidsbeginsel. De wijziging van de negatieve vetcorrectiesystematiek middels Verordening (EG) nr. 1468/20061 in de uitvoeringsbepalingen van Verordening nr. 1788/2003 was van meet af aan ongeschikt om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstelling van deze verordeningen, te weten het verminderen van het gebrek aan evenwicht tussen vraag en aanbod op de markt voor melk en zuivelproducten en de daaruit voortvloeiende structurele overschotten te verminderen, en de litigieuze wijziging legt een zware en onevenredige last op verzoeksters waardoor hun bedrijfsvoering in gevaar is gebracht. Gelet hierop is er sprake van schending van het evenredigheidsbeginsel.

Tweede middel, ontleend aan de niet-contractuele aansprakelijkheid van de Commissie als gevolg van onrechtmatig handelen wegens strijd met de fundamentele beginselen van gemeenschapsrecht, bestaande uit een schending van het eigendomsrecht en de vrije uitoefening van de beroepsactiviteiten als bedoeld in artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees verdrag van de Rechten van de Mens. Bij de vaststelling van Verordening (EG) nr. 1468/2006 heeft de Commissie ten onrechte aangenomen dat aan deze regelgeving een legitiem doel in het algemeen belang ten grondslag lag, en heeft zij tevens een onvolledige afweging gemaakt van de betrokken belangen, hetgeen als onrechtmatig handelen van de Commissie dient te worden gekwalificeerd. De als gevolg van dit handelen door verzoeksters geleden en nog te lijden schade dient derhalve vergoed te worden.

Derde middel, ontleend aan de niet-contractuele aansprakelijkheid van de Commissie als gevolg van rechtmatig handelen wegens inbreuk op het beginsel "égalité devant les charges publiques". De door verzoeksters geleden en nog te lijden schade als gevolg van de middels de Verordening (EG) nr. 1468/2006 aangepaste negatieve vetcorrectie is werkelijk en actueel, en treft verzoeksters als bijzondere categorie van ondernemers onevenredig in vergelijking met andere ondernemers in dezelfde sector. Deze schade overschrijdt bovendien de grenzen van het economisch risico, verbonden aan de activiteiten in de betrokken sector zonder dat aan de schade ten grondslag liggende Wijzigingsverordening wordt gerechtvaardigd door een algemeen economisch belang. Gelet hierop dient de Europese Unie, althans de Commissie, deze schade te vergoeden, althans in alle redelijkheid te compenseren.

Vierde middel, ontleend aan de niet-contractuele aansprakelijkheid van de Commissie als gevolg van rechtmatig handelen wegens schending van het eigendomsrecht en de vrije uitoefening van de beroepsactiviteiten als bedoeld in artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees verdrag van de Rechten van de Mens. Als gevolg van het ontbreken van een legitieme doelstelling in het algemeen belang voor de wijziging in de vetcorrectie, de schending van de vereiste 'fair balance' bij de vaststelling van Verordening (EG) nr. 1468/2006 en het nalaten van de Commissie om in dat verband te voorzien in een passende vergoeding tot voorkoming of herstel van de door deze verordening aangetaste eigendomsrechten van de betrokken vetmelkers en de daardoor berokkende schade, is er aansprakelijkheid uit hoofde van artikel 340 VWEU ontstaan aan de zijde van de Commissie voor de bewuste door verzoeksters geleden en nog te lijden schade, welke voor compensatie in aanmerking komt.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 1468/2006 van de Commissie van 4 oktober 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 595/2004 houdende vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1788/2003 van de Raad tot vaststelling van een heffing in de sector melk en zuivelproducten (PB L 274, blz. 6).