Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 25 juli 2011 door Yvette Barthel e.a. tegen de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 10 mei 2011 in zaak F-59/10, Barthel e.a./Hof van Justitie

(Zaak T-398/11 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirerende partijen: Yvette Barthel (Aarlen, België), Marianne Reiffers (Olm, Luxemburg), Lieven Massez (Luxemburg, Luxemburg) (vertegenwoordigers: S. Orlandi, A. Coolen, J.-N. Louis, É. Marchal, D. Abreu Caldas, advocaten)

Andere partij in de procedure: Hof van Justitie van de Europese Unie

Conclusies

De rekwirerende partijen verzoeken het Gerecht vast te stellen:

de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 10 mei 2011 (zaak F-59/10, Barthel e.a./Hof van Justitie) waarbij het beroep van rekwiranten niet-ontvankelijk wordt verklaard, wordt vernietigd;

het beroep wordt ontvankelijk verklaard;

de zaak wordt teruggewezen naar het GVA voor een uitspraak ten gronde;

de beslissing omtrent de kosten wordt aangehouden.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun hogere voorziening voeren de rekwirerende partijen twee middelen aan.

Eerste middel, ontleend aan schending van de motiveringsplicht, aangezien het Gerecht voor ambtenarenzaken, door het beroep in eerste aanleg niet-ontvankelijk te verklaren, artikel 296 VWEU, artikel 36, eerste volzin, van het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie en artikel 7, lid 1, van bijlage I erbij heeft geschonden, door niet alle voor hem aangevoerde schendingen van het recht te onderzoeken en door rekwiranten niet de gelegenheid te geven om kennis te nemen van de redenen voor de afwijzing van de middelen ontleend aan de onwettigheid om artikel 90, lid 2, van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie a contrario uit te leggen ten opzichte van artikel 91 ervan en van het recht om bij het Hof van Justitie beroep in te stellen tegen een klacht gericht tegen elk bezwarend besluit, binnen de termijn van drie maanden vanaf de dag waarop het besluit de betrokkene ter kennis is gebracht overeenkomstig artikel 90, lid 2, tweede streepje. Door niet in te gaan op alle middelen en argumenten die rekwiranten in hun beroep tot nietigverklaring hebben uiteengezet, is het Gerecht voor ambtenarenzaken dus niet zijn verplichting nagekomen om zijn beschikking te motiveren.

Tweede middel, ontleend aan een onjuiste rechtsopvatting, aangezien het Gerecht voor ambtenarenzaken heeft geoordeeld dat het besluit van 26 oktober 2009 tot afwijzing van het verzoek van rekwiranten een louter bevestigend besluit van het ontbreken van antwoord vormde dat gelijkstond aan een stilzwijgend afwijzend besluit, ofschoon het te late antwoord werd gerechtvaardigd door het wachten op een intern advies dat bij één van de diensten van het Hof van Justitie was gevraagd om hem de gelegenheid te bieden, te onderzoeken of rekwiranten voldeden aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de vergoeding voor ploegendienst overeenkomstig artikel 56 bis van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie.

____________