Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Okręgowy w Warszawie (Polen) op 17 maart 2021 – Harman International Industries / AB SA

(Zaak C-175/21)

Procestaal: Pools

Verwijzende rechter

Sąd Okręgowy w Warszawie

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Harman International Industries

Verwerende partij: AB SA

Prejudiciële vraag

Moet artikel 36, tweede volzin, VWEU, gelezen in samenhang met artikel 15, lid 1, van verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk1 en artikel 19, lid 1, tweede volzin, VEU, aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een praktijk van de nationale rechterlijke instanties in de lidstaten die erin bestaat dat deze rechterlijke instanties:

-    bij vorderingen van een merkhouder tot het verbieden van het invoeren, het in de handel brengen, het aanbieden van en het maken van reclame voor waren waarop een Uniemerk is aangebracht, alsmede tot het geven van een bevel tot het uit de handel nemen of het vernietigen daarvan,

-    bij de uitspraak, in een procedure inzake conservatoire maatregelen, over het beslag op waren waarop het Uniemerk is aangebracht,

in hun uitspraak verwijzen naar „waren die niet door de merkhouder of met diens toestemming in de Europese Economische Ruimte in de handel zijn gebracht”, als gevolg waarvan de vaststelling op welke van het Uniemerk voorziene waren de uitgesproken verboden en bevelen betrekking hebben (dat wil zeggen de vaststelling welke waren niet door de merkhouder of met diens toestemming in de Europese Economische Ruimte in de handel zijn gebracht) wegens de algemene formulering van de gedane uitspraak wordt overgelaten aan de tenuitvoerleggingsautoriteit, die zich bij die vaststelling baseert op de verklaringen van de merkhouder of op de door deze laatste aangeleverde instrumenten (waaronder IT-instrumenten en gegevensbanken), terwijl de mogelijkheid om voornoemde vaststelling van de tenuitvoerleggingsautoriteit te betwisten bij een rechterlijke instantie in een procedure ten gronde wordt uitgesloten of beperkt door de aard van de rechtsmiddelen waarover de verweerder beschikt in de procedure inzake conservatoire maatregelen en in de tenuitvoerleggingsprocedure?

____________

1 PB 2017, L 154, blz. 1.