Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administratīvā rajona tiesa (Letland) op 8 augustus 2023 – SIA Laimz / Izložu un azartspēļu uzraudzības inspekcija

(Zaak C-509/23, Liamz)

Procestaal: Lets

Verwijzende rechter

Administratīvā rajona tiesa

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: SIA Laimz

Verwerende partij: Izložu un azartspēļu uzraudzības inspekcija

Prejudiciële vragen

Moet artikel 3, punt 11, onder a), van richtlijn 2015/8491 aldus worden uitgelegd dat een particulier kan worden geacht een naaste geassocieerde van een politiek prominente persoon te zijn op de enkele grond dat de betrokkenen deel uitmaken van hetzelfde overheidsorgaan, zonder enige andere omstandigheid in aanmerking te nemen?

Moet [artikel 3, punt 9,] van richtlijn 2015/849 aldus worden uitgelegd dat, om te bepalen of een persoon een politiek prominente persoon is, moet worden nagegaan of deze persoon een van de in deze bepaling opgesomde functies bekleedt en bovendien moet worden onderzocht en vastgesteld of het een functie op hoog niveau betreft en niet een functie op middelbaar of lager niveau?

Moet artikel 45, lid 1, juncto lid 8, van richtlijn 2015/849 aldus worden uitgelegd dat de lidstaten de in artikel 2, lid 1, van richtlijn 2015/849 bedoelde meldingsplichtige entiteiten die worden beschouwd als vennootschappen van eenzelfde groep moeten toestaan om onderling informatie uit te wisselen, onder meer door overeenkomsten te sluiten over de uitwisseling van informatie en door te waarborgen dat informatie onderling circuleert en wordt toegepast, teneinde de doelstellingen van richtlijn 2015/849 te verwezenlijken?

Staat artikel 45, leden 1 en 8, juncto artikel 3, punten 12 en 15, van richtlijn 2015/849 ook toe dat dergelijke informatie of besluiten die door de directie van een van de ondernemingen binnen een groep zijn vastgesteld, worden gebruikt en toegepast in verschillende tot die groep behorende ondernemingen?

Moet artikel 14, lid 5, juncto artikel 8, lid 2, van richtlijn 2015/849 aldus worden uitgelegd dat meldingsplichtige entiteiten geen cliëntenonderzoeksmaatregelen hoeven toe te passen op bestaande zakelijke cliënten indien noch de in de nationale wetgeving vastgestelde termijn voor het toepassen van nieuwe cliëntenonderzoeksmaatregelen noch die welke is opgelegd door de procedures inzake het systeem van interne controle is verstreken, en de meldingsplichtige entiteit niet op de hoogte is van nieuwe omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de risicobeoordeling die met betrekking tot de cliënt in kwestie is uitgevoerd?

Moet de in artikel 11, onder d), van richtlijn 2015/849 aan meldingsplichtige entiteiten opgelegde verplichting om cliëntenonderzoeksmaatregelen toe te passen wanneer er bij het ophalen van een prijs, het aangaan van een weddenschap, of beide, transacties ten bedrage van 2 000 EUR of meer worden verricht, ongeacht of de transactie in één verrichting plaatsvindt dan wel in verscheidene verrichtingen waartussen een verband lijkt te bestaan, aldus worden uitgelegd dat dergelijke maatregelen moeten worden toegepast telkens wanneer het totaalbedrag van de transactie 2 000 EUR bereikt, ongeacht het tijdsbestek waarin het in die bepaling vastgestelde bedrag van 2 000 EUR opnieuw wordt bereikt?

____________

1     Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB 2015, L 141, blz. 73).