Arrest van het Gerecht (Tweede kamer) van 9 december 2014 –
IRO/Commissie
(Zaak T‑69/10)
„Mededinging – Mededingingsregelingen – Markt van betonstaal in staven of rollen – Beschikking houdende vaststelling, op grond van verordening (EG) nr. 1/2003, van een inbreuk op artikel 65 KS na expiratie van het EGKS-Verdrag – Vaststelling van de prijzen en betalingstermijnen – Beperking of beheersing van de productie of de afzet – Schending van wezenlijke vormvoorschriften – Rechtsgrondslag – Instructie van de zaak – Afbakening van de markt – Schending van artikel 65 KS – Geldboeten – Verzachtende omstandigheden – Evenredigheid”
1. Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Beschikking tot toepassing van de mededingingsregels waarvan zonder de bijlagen kennisgeving is gedaan – Context die de betrokkene bekend is, zodat hij de strekking van de hem betreffende maatregel kan begrijpen – Geen niet-nakoming van de motiveringsplicht (Art. 15 KS en 36 KS) (cf. punten 54‑59, 79)
2. Commissie – Collegialiteitsbeginsel – Draagwijdte – Beschikking tot toepassing van de mededingingsregels waarvan zonder de bijlagen kennisgeving is gedaan – Schending van het collegialiteitsbeginsel – Geen – Elementen die rechtens genoegzaam zijn uiteengezet in het corpus van de beschikking (Art. 219 EG) (cf. punten 81, 82)
3. Handelingen van de instellingen – Keuze van de rechtsgrondslag – Regelgeving van de Unie – Vereisten van duidelijkheid en voorzienbaarheid – Expliciete vermelding van de rechtsgrondslag – Beschikking van de Commissie waarbij na afloop van het EGKS-Verdrag een inbreuk op artikel 65 KS wordt vastgesteld en de betrokken onderneming wordt bestraft – Rechtsgrondslag gevormd door de artikelen 7, lid 1, en 23, lid 2, van verordening nr. 1/2003 (Art. 65, lid 1, KS; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 7, lid 1, en 23, lid 2) (cf. punten 94, 98)
4. Mededingingsregelingen – Mededingingsregelingen die ratione materiae en ratione temporis aan het rechtsstelsel van het EGKS-Verdrag zijn onderworpen – Aflopen van het EGKS-Verdrag – Voortzetting van het stelsel van vrije mededinging onder het EG-Verdrag – Handhaving van toezicht door de Commissie op grond van verordening nr. 1/2003 (Art. 65, lid 1, KS; verordening nr. 1/2003 van de Raad) (cf. punten 99‑115)
5. Handelingen van de instellingen – Toepassing ratione temporis – Procedureregels – Regels van materieel recht – Onderscheid – Aflopen van het EGKS-Verdrag – Beschikking tot toepassing van de mededingingsregels die na afloop daarvan is gegeven en feiten van daarvóór betreft –Rechtszekerheids- en vertrouwensbeginsel – Rechtssituaties die zijn verworven voor het aflopen van het EGKS-Verdrag – Onderworpenheid aan de rechtsregeling van het EGKS-Verdrag (Art. 65, lid 1, KS; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 49, lid 1) (cf. punten 116‑119)
6. Mededinging – Administratieve procedure – Eerbiediging van de rechten van de verdediging – Draagwijdte van het beginsel – Nietigverklaring van een eerste beschikking van de Commissie tot vaststelling van een inbreuk – Vaststelling van een nieuwe beschikking op een andere rechtsgrondslag en op basis van de vroegere voorbereidende handelingen – Toelaatbaarheid – Verplichting om een nieuwe mededeling van punten van bezwaar op te stellen – Geen – Verplichting om een nieuwe hoorzitting te organiseren – Geen – Verplichting tot naleving van de procedureregels die na de vroegere voorbereidende handelingen in werking zijn getreden – Geen (Art. 36 KS en 65 KS; verordening nr. 773/2004 van de Commissie, art. 12, lid 1, en 14, lid 3) (cf. punten 128‑132, 138‑142, 145‑148)
7. Gerechtelijke procedure – Inleidend verzoekschrift – Vormvereisten – Summiere uiteenzetting van de aangevoerde middelen – Vergelijkbare vereisten voor de ter ondersteuning van een middel aangevoerde argumenten – Grieven niet uiteengezet in het verzoekschrift – Algemene verwijzing naar de bijlagen – Niet-ontvankelijkheid (Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 44, lid 1) (cf. punten 158, 170)
8. Mededingingsregelingen – Ongunstige beïnvloeding van de handel tussen lidstaten – Beoordelingscriteria – Beoordeling van grond van een geheel van verschillende factoren die, afzonderlijk beschouwd, niet noodzakelijk van doorslaggevend belang zijn – Mededingingsregelingen die zich tot het volledige grondgebied van een lidstaat uitstrekken – Bestaan van een sterk vermoeden van ongunstige beïnvloeding (Art. 65, lid 1, KS; art. 81, lid 1, EG) (cf. punten 161, 162)
9. Mededingingsregelingen – Inbreuk bestaande in een beperking van de mededinging op een welbepaalde geografische markt – Voorafgaande afbakening van de geografische markt – Geen verplichting (Art. 65, lid 1, KS) (cf. punt 163)
10. Mededingingsregelingen – Deelneming aan vergaderingen die ertoe strekken de mededinging te verstoren – Omstandigheid die, bij gebreke van distantiëring van de genomen beslissingen, de conclusie wettigt dat sprake is van deelneming aan de daaruit voortvloeiende mededingingsregeling – Publieke distantiëring – Restrictieve uitlegging (Art. 65, lid 1, KS) (cf. punt 179)
11. Mededingingsregelingen – Overeenkomsten tussen ondernemingen – Aantasting van de mededinging in de zin van artikel 65 KS – Beoordelingscriteria – Mededingingsbeperkend doel – Vaststelling toereikend (Art. 65, lid 1, KS) (cf. punt 180)
12. Mededingingsregelingen – Onderling afgestemde feitelijke gedragingen – Begrip – Coördinatie en samenwerking in strijd met verplichting van elke onderneming om marktgedrag zelfstandig te bepalen – Uitwisseling van informatie onder concurrenten – Vermoeden van gebruik van de informatie om het marktgedrag te bepalen – Geen mededingingsbeperkende gevolgen op de markt – Geen invloed (Art. 65, lid 1, KS) (cf. punten 191‑194)
13. Mededinging – Administratieve procedure – Beschikking van de Commissie waarbij een inbreuk wordt vastgesteld – Wijze van bewijslevering – Bundel aanwijzingen – Vereiste mate van bewijskracht van individueel beschouwde aanwijzingen – Toelaatbaarheid van de globale beoordeling van een bundel aanwijzingen (Art. 65, lid 1, KS) (cf. punten 196‑198)
14. EGKS – Prijzen – Prijslijsten – Publicatieplicht – Verenigbaarheid met het verbod van mededingingsregelingen (Art. 60 KS en 65, lid 1, KS) (cf. punten 216‑218, 261)
15. Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Criteria – Zwaarte van de inbreuk – Ontbreken van dwingende of uitputtende lijst van criteria (Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2; mededeling 98/C 9/03 van de Commissie, punt 1 A) (cf. punt 224)
16. Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Ingewikkelde economische beoordeling – Beoordelingsmarge van de Commissie – Rechterlijke toetsing – Wettigheidscontrole – Omvang (Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2; mededeling 98/C 9/03 van de Commissie, punten 1 A en 1 B) (cf. punten 224, 234‑238)
17. Mededinging – Geldboeten – Richtsnoeren voor de berekening van geldboeten – Rechtskarakter – Indicatieve gedragsregel waarbij de Commissie zelf haar beoordelingsbevoegdheid beperkt – Verplichting tot eerbiediging van het gelijkheids-, vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel (Mededeling 98/C 9/03 van de Commissie) (cf. punten 226‑228)
18. Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Criteria – Zwaarte van de inbreuk – Verzachtende omstandigheden – Slechte financiële toestand van de betrokken sector – Daarvan uitgesloten – Verplichting voor de Commissie om zich aan haar vroegere beschikkingspraktijk te houden – Geen (Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23 lid 2; mededeling 98/C 9/03 van de Commissie) (cf. punten 242, 244)
19. Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Inbreuken die uitsluitend wegens de aard ervan als zeer zwaar worden aangemerkt –Verplichting om een concrete weerslag op de markt aan te tonen – Geen (Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2; mededeling 98/C 9/03 van de Commissie, punt 1 A) (cf. punten 248‑251)
20. Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Criteria – Zwaarte van de inbreuk – Verzachtende omstandigheden – Niet-daadwerkelijke toepassing van een overeenkomst – Beoordeling aan de hand van het individuele gedrag van elke onderneming (Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2; mededeling 98/C 9/03 van de Commissie, punt 3) (cf. punten 252, 253)
21. Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Criteria – Zwaarte van de inbreuk – Kwalificatie van een inbreuk als zeer zwaar – Doorslaggevende rol van het criterium betreffende de aard van de inbreuk – Criterium betreffende de omvang van de markt van de betrokken producten niet zelfstandig – Kwalificatie van een inbreuk als zeer zwaar hoewel beperkt tot het grondgebied van een enkele lidstaat – Toelaatbaarheid (Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2; mededeling 98/C 9/03 van de Commissie, punt 1 A) (cf. punt 259)
22. Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Criteria – Zwaarte van de inbreuk – Verzachtende omstandigheden – Onderneming die een louter passieve rol vervulde of slechts meeloopster was – Beoordelingscriteria – Gedrag dat afwijkt van het in het kader van de mededingingsregeling overeengekomen gedrag – Geen dergelijk gedrag (Verordeningen van de Raad nr. 17, art. 15, lid 2, en nr. 1/2003, art. 23, lid 3; mededeling 98/C 9/03 van de Commissie, punt 3) (cf. punten 267, 268)
23. Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Criteria – Zwaarte van de inbreuk – Verzachtende omstandigheden – Bedreigingen en pressie waaraan een onderneming is blootgesteld – Daarvan uitgesloten (Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2; mededeling 98/C 9/03 van de Commissie, punt 3) (cf. punt 269)
24. Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Noodzaak om de omzet van de betrokken ondernemingen in aanmerking te nemen en de evenredigheid van de geldboeten met deze omzet te verzekeren – Geen (Art. 65, lid 1, KS; verordeningen van de Raad nr. 17, art. 15, lid 2, en nr. 1/2003, art. 23, leden 2 en 3; mededeling 98/C 9/03 van de Commissie) (cf. punten 273‑275)
25. Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Criteria – Verplichting om de verliesgevende financiële toestand van de betrokken onderneming in aanmerking te nemen – Geen – Vermogen van een onderneming om daadwerkelijk te kunnen betalen in een bepaalde sociale context – Inaanmerkingneming – Vaststelling van een zodanig hoge geldboete dat het faillissement of de vereffening van de betrokken onderneming eruit voortvloeit – Geen principieel verbod (Art. 65 KS; mededeling 98/C 9/03 van de Commissie, punt 5, sub b) (cf. punten 278‑281)
Voorwerp
| Verzoek tot nietigverklaring van beschikking C (2009) 7492 definitief van de Commissie van 30 september 2009 betreffende een procedure op grond van artikel 65 KS (zaak COMP/37.956 – Betonstaal, nieuwe beschikking), zoals aangevuld en gewijzigd bij besluit C (2009) 9912 definitief van de Commissie van 8 december 2009, waarbij de Commissie verzoekster een geldboete van 3,58 miljoen EUR heeft opgelegd wegens schending van artikel 65, lid 1, KS |
Dictum
1) | | Het beroep wordt verworpen. |
2) | | Industrie Riunite Odolesi SpA (IRO) wordt verwezen in de kosten. |