Language of document :

Beroep ingesteld op 29 maart 2017 – EKETA/Commissie

(Zaak T-198/17)

Procestaal: Grieks

Partijen

Verzoekende partij: Ethniko Kentro Erevnas kai Technologikis Anaptyxis (EKETA) (Thessaloniki, Griekenland) (vertegenwoordigers: V. Christianos en S. Paliou, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

vaststellen dat de door de Europese Commissie bij debetnota nr. 3241615335/29.11.2016 gestelde eis dat EKETA van de voor het ACTIBIO-project ontvangen bijstand een bedrag van 38 241,00 EUR terugbetaalt, ongegrond is ten belope van 9 353,56 EUR;

vaststellen dat het bedrag van 9 353,56 EUR subsidiabele uitgaven vertegenwoordigt en dat EKETA niet verplicht is dit bedrag aan de Europese Commissie terug te betalen, en

de Europese Commissie verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ethniko Kentro Erevnas kai Technologikis Anaptyxis (hierna: „EKETA”) betwist bij onderhavig beroep de eis die de Commissie in het kader van de uitvoering van het ACTIBIO-project bij debetnota nr. 3241615335/29.11.2016 heeft gesteld. Bij die debetnota heeft de Commissie gevorderd dat EKETA de voor het ACTIBIO-project ontvangen bijstand gedeeltelijk terugbetaalt, namelijk voor een bedrag van 38 241,00 EUR. Die vordering kwam er nadat de Europese Commissie een controle ter plaatse had verricht in de kantoren van verzoeker.

Verzoeker vraagt het Gerecht in die context, overeenkomstig artikel 272 VWEU vast te stellen dat van het hierboven en in de debetnota vermelde bedrag, het bedrag van 9 353,56 EUR subsidiabele uitgaven vertegenwoordigt en dat ΕΚΕΤΑ niet verplicht is dat bedrag aan de Commissie terug te betalen.

ΕΚΕΤΑ stelt dat het voornoemde bedrag van 9 353,56 EUR uit subsidiabele personeelskosten, uitgaven voor onderaanneming en indirecte uitgaven bestaat, die de Commissie ten onrechte als niet-subsidiabele uitgaven heeft geweigerd te aanvaarden. Dat de uitgaven van verzoeker subsidiabel zijn, wordt bevestigd door de gegevens die hij de Europese Commissie heeft verstrekt bij de controle ter plaatse en in de daaropvolgende briefwisseling, en die hij thans aan het Gerecht voorlegt.

____________