Language of document :

Beroep ingesteld op 8 september 2010 - Fapricela - Indústria de Trefilaria / Commissie

(Zaak T-398/10)

Procestaal: Portugees

Partijen

Verzoekende partij: Fapricela - Indústria de Trefilaria, SA (Ançã, Portugal) (vertegenwoordigers: M. Gorjão-Henriques en S. Roux, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De artikelen 1 en 2 van de beschikking van de Commissie van 30 juni 2010 betreffende een procedure op grond van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak COMP/38.344 - Voorspanstaal) nietig verklaren voor zover zij verzoekster betreft;

De opgelegde geldboete aanzienlijk verminderen;

De Commissie verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

De door verzoekster aangevochten beschikking is dezelfde als die aan de orde in zaak T-385/10, ArcelorMittal France e.a./Commissie.

Verzoekster voert de volgende argumenten aan:

(i)    Schending van fundamentele vormvoorschriften, die de rechten van de verdediging van Fapricela aantasten en tot rectificatie van de beschikking zouden hebben geleid. Deze rectificatie moet worden geacht geen gevolgen te hebben, aangezien de erkenning van materiele onjuistheden door de Commissie de onbeperkte uitoefening door Fapricela van haar rechten van de verdediging ongunstig beïnvloedt en het voorwerp van het onderhavige beroep aan de orde stelt. Bovendien heeft de Commissie daardoor tevens de mogelijkheid gehad, de nieuwe wijzigingsbeschikking te geven toen zij reeds over de argumenten rechtens en feitelijk van de ondernemingen in de onderhavige procedure beschikte.

(ii)    De Commissie heeft niet bewezen dat Fapricela kennis droeg of redelijkerwijs had moeten dragen van het bestaan van mededingingsregelingen buiten het Iberische schiereiland, zodat Fapricela niet aansprakelijk kan worden gesteld voor de in de beschikking vermelde enige en voortgezette inbreuk.

Subsidiair:

(iii)    De Commissie heeft door de wijze waarop zij de aan Fapricela opgelegde geldboete heeft vastgesteld het evenredigheidsbeginsel en het beginsel van gelijke behandeling geschonden zodat de boete moet worden verminderd.

(iv)    De Commissie heeft de duur van de deelneming van Fapricela aan de inbreuk onjuist berekend door geen rekening te houden met een onderbreking van haar deelneming.

(v)    De Commissie heeft, door niet te erkennen dat Fapricela de geldboete niet kan betalen, onjuistheden begaan en het beginsel van gelijke behandeling geschonden.

____________