Beroep ingesteld op 21 november 2023 – AH / Commissie
(Zaak T-1093/23)
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partij: AH (vertegenwoordigers: A. Guillerme, T. Bontinck en L. Burguin, advocaten)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
Verzoeker verzoekt het Gerecht:
het besluit van het Bureau voor het beheer en de afwikkeling van individuele rechten (PMO) van de Europese Commissie van 9 februari 2023 om verzoeker geen ontheemdingstoelage toe te kennen, nietig te verklaren;
te erkennen dat verzoeker per 1 februari 2023 recht heeft op de ontheemdingstoelage;
verweerster te veroordelen tot betaling van 5 000 EUR ter vergoeding van verzoekers immateriële schade;
verweerster te verwijzen in de kosten.
Middelen en voornaamste argumenten
Ter onderbouwing van zijn beroep voert verzoeker twee middelen aan.
Eerste middel, ontleend aan een onjuiste rechtsopvatting met betrekking tot de uitlegging van artikel 4, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie, en aan een kennelijke beoordelingsfout. Verzoeker is van mening dat het Bureau „Beheer en afwikkeling van individuele rechten” (PMO) blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting en een kennelijke beoordelingsfout, doordat het geen rekening heeft gehouden met het feit dat er geen onderbreking was tussen de twee contracten die met twee verschillende instellingen zijn afgesloten.
Tweede middel, ontleend aan schending van het beginsel van behoorlijk bestuur, met inbegrip van het recht te worden gehoord. Volgens verzoeker heeft het PMO het beginsel van behoorlijk bestuur geschonden door hem eerst mee te delen dat zijn rechten op de ontheemdingstoelage automatisch zouden worden verlengd wanneer hij opnieuw in dienst was getreden, en drie dagen daarna van mening te veranderen door hem die toelage te weigeren. Voorts is verzoeker van mening dat het PMO zijn recht om te worden gehoord heeft geschonden, omdat het besluit om de ontheemdingstoelage niet langer toe te kennen is vastgesteld zonder hem vooraf te horen.
____________