Language of document :

Beroep ingesteld op 10 november 2023 – BT GS Belgium / Commissie

(Zaak T-1081/23)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: BT Global Services Belgium (Machelen, België) (vertegenwoordigers: V. Dor, A. Lepièce en M. Vilain XIIII, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

het besluit van de Europese Commissie van onbekende datum, zoals bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie op 18 augustus 2023, waarbij de wijziging van de opdracht met referentienummer DIGIT/A3/PN/2019/026 Trans-Europese telematicadiensten tussen overheidsdiensten – Uitbreiding van de nieuwe generatie (TESTA-ng II Ext) werd aangekondigd zonder een nieuwe aanbestedingsprocedure te starten, nietig te verklaren;

elke andere maatregel te treffen die het Gerecht passend acht in de omstandigheden;

en, hoe dan ook, de Commissie te verwijzen in alle kosten van verzoekster in verband met dit beroep.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij drie middelen aan die erop neerkomen dat de Commissie het recht onjuist heeft toegepast door de maximumwaarde van de opdracht te verhogen zonder een nieuwe aanbestedingsprocedure te starten.

De Commissie heeft het recht onjuist toegepast voor zover de voorwaarden voor wijziging van de opdracht zoals vastgelegd in artikel 72, lid 1, onder c), van richtlijn 2014/24/EU1 niet waren vervuld, aangezien de behoefte aan wijziging niet het gevolg was van omstandigheden die een zorgvuldige aanbestedende dienst niet kon voorzien en de daarop volgende wijzigingen aan de oorspronkelijke opdracht bedoeld waren om de toepassing van deze richtlijn te omzeilen.

De Commissie heeft het recht onjuist toegepast voor zover evenmin was voldaan aan de voorwaarden voor wijziging van de opdracht zoals vastgelegd in artikel 172, lid 3, onder a), van verordening (EU) 2018/10461 , aangezien een verandering van contractant mogelijk was zonder aanzienlijke extra kosten voor de aanbestedende dienst, indien hij zorgvuldig had gehandeld.

De Commissie heeft het recht onjuist toegepast voor zover het volgens de in artikel 18, lid 1, van richtlijn 2014/24/EU en in de rechtspraak van het Hof verankerde fundamentele beginselen van gelijke behandeling en transparantie hoe dan ook niet was toegestaan om de maximumwaarde van de kaderovereenkomst te verhogen.

____________

1 Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van richtlijn 2004/18/EG (PB 2014, L 94, blz. 65).

1 Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 ot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB 2018, L 193, blz. 1).