Language of document :

Arrest van het Gerecht van 28 oktober 2015 – Al-Faqih e.a. / Commissie

(Zaak T-134/11)1

(„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Maatregelen tegen personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, Al-Qa’ida-netwerk en Taliban – Bevriezing van tegoeden – Grondrechten – Recht op effectieve rechterlijke bescherming”)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Al-Bashir Mohammed Al-Faqih (Birmingham, Verenigd Koninkrijk), Ghunia Abdrabbah (Birmingham), Taher Nasuf (Manchester, Verenigd Koninkrijk) en Sanabel Relief Agency Ltd (Birmingham) (vertegenwoordigers: E. Grieves, barrister en N. Garcia-Lora, solicitor)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: aanvankelijk S. Boelaert, M. Konstantinidis, E. Paasivirta en T. Scharf, vervolgens M. Konstantinidis, E. Paasivirta en T. Scharf, gemachtigden)

Interveniënten aan de zijde van verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: aanvankelijk E. Finnegan, R. Szostak en G. Étienne, vervolgens E. Finnegan en G. Étienne, gemachtigden) en Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (vertegenwoordigers: aanvankelijk E. Jenkinson, vervolgens L. Christie, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek tot nietigverklaring van verordening (EU) nr. 1138/2010 van de Commissie van 7 december 2010 tot 140e wijziging van verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa‘ida-netwerk en de Taliban (PB L 322, blz. 4), en verordening (EU) nr. 1139/2010 van de Commissie van 7 december 2010 tot 141e wijziging van verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa’ida-netwerk en de Taliban (PB L 322, blz. 6), voor zover die handelingen verzoekers betreffen

Dictum

Het beroep wordt verworpen.

Al-Bashir Mohammed Al-Faqih, Ghunia Abdrabbah en Taher Nasuf worden verwezen in hun eigen kosten alsmede in die van de Europese Commissie.

Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Raad van de Europese Unie zullen hun eigen kosten dragen.

____________

1     PB C 130 van 30.4.2011.