Language of document : ECLI:EU:T:2015:812





Arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 28 oktober 2015 –
Al‑Faqih e.a./Commissie

(Zaak T‑134/11)

„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Maatregelen tegen personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa’ida-netwerk en de Taliban – Bevriezing van tegoeden – Grondrechten – Recht op effectieve rechterlijke bescherming”

1.                     Beroep tot nietigverklaring – Procesbelang – Belang dat moet worden beoordeeld op het tijdstip van instelling van het beroep – Beroep tegen een handeling tot invoering van beperkende maatregelen jegens de verzoeker – Opheffing van de bestreden handeling in de loop van het geding – Verklaring van afdoening zonder beslissing – Ontoelaatbaarheid – Behoud van het belang van de verzoeker bij de erkenning van de onrechtmatigheid van de bestreden handeling (Art. 263 VWEU; verordening nr. 640/2011 van de Raad; verordeningen van de Commissie nr. 1138/2010 en nr. 1139/2010) (cf. punten 48‑51)

2.                     Recht van de Europese Unie – Beginselen – Rechten van verdediging – Recht op effectieve rechterlijke bescherming – Specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa'ida-netwerk en de Taliban – Verplichting om de individuele en specifieke redenen voor de genomen besluiten mee te delen – Verplichting om de betrokkene in staat te stellen op nuttige wijze zijn standpunt inzake de tegen hem aangevoerde gronden kenbaar te maken (Verordening nr. 640/2011 van de Raad; verordeningen van de Commissie nr. 1138/2010 en nr. 1139/2010) (cf. punten 63‑65)

3.                     Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Maatregelen tegen personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, Al-Qa’ida-netwerk en Taliban – Minimumvereisten (Art. 296 VWEU; verordening nr. 640/2011 van de Raad; verordeningen van de Commissie nr. 1138/2010 en nr. 1139/2010) (cf. punten 74‑77)

4.                     Gerechtelijke procedure – Inleidend verzoekschrift – Vormvereisten – Summiere uiteenzetting van de aangevoerde middelen – Middelen rechtens niet uiteengezet in het verzoekschrift – Algemene verwijzing naar de bijlagen – Niet-ontvankelijkheid [Reglement voor procesvoering van het Gerecht, art. 44, lid 1, c)] (cf. punten 83‑85, 88, 89)

Voorwerp

Verzoek tot nietigverklaring van verordening (EU) nr. 1138/2010 van de Commissie van 7 december 2010 tot 140e wijziging van verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa‘ida-netwerk en de Taliban (PB L 322, blz. 4), en verordening (EU) nr. 1139/2010 van de Commissie van 7 december 2010 tot 141e wijziging van verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa’ida-netwerk en de Taliban (PB L 322, blz. 6), voor zover die handelingen verzoekers betreffen

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Al-Bashir Mohammed Al-Faqih, Ghunia Abdrabbah en Taher Nasuf worden verwezen in hun eigen kosten alsmede in die van de Europese Commissie.

3)

Het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de Raad van de Europese Unie zullen hun eigen kosten dragen.