Language of document :

Beroep ingesteld op 3 maart 2011 - Al-Faqih e.a. / Commissie en Verenigd Koninkrijk

(Zaak T-134/11)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partijen: Al-Bashir Mohammed Al-Faqih (Birmingham, Verenigd Koninkrijk), Ghunia Abdrabbah (Birmingham, Verenigd Koninkrijk), Taher Nasuf (Manchester, Verenigd Koninkrijk), en Sanabel Relief Agency Ltd (Birmingham, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordigers: E. Grieves, Barrister, en N. Garcia-Lora, Solicitor)

Verwerende partijen: Europese Commissie en Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland

Conclusies

verordening (EU) nr. 1139/20101 van de Commissie en verordening (EU) nr. 1138/20102 van de Commissie nietig verklaren voor zover zij betrekking hebben op verzoekers;

de Raad van de Europese Unie niet alleen in haar eigen kosten verwijzen maar ook in die van verzoekers en in de bedragen die ter zake van de kosteloze rechtsbijstand door het Hof zijn voorgeschoten.

Middelen en voornaamste argumenten

Tot staving van hun vordering voeren verzoekers vier middelen aan:

1.    Eerste middel: de Commissie heeft doelbewust de bindende rechtspraak van het Hof van Justitie genegeerd en geen onafhankelijk onderzoek gevoerd van de grondslag voor de aanwijzing van verzoekers en zij heeft evenmin enige redenen voor dergelijke aanwijzing vereist.

2.    Tweede middel: verordening (EU) nr. 1139/2010 van de Commissie en verordening (EU) nr. 1138/2010 van de Commissie eerbiedigen het recht op rechterlijke controle niet en schenden het recht van verdediging zodat afbreuk wordt gedaan aan artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.

3.    Derde middel: de conclusies waartoe de Commissie in haar onderzoek betreffende een van de verzoekers, Sanabel Relief Agency Ltd, is gekomen, zijn onjuist en juridisch niet aanvaardbaar.

4.    Vierde middel: verordening (EU) nr. 1139/2010 van de Commissie en verordening (EU) nr. 1138/2010 van de Commissie zijn een niet-proportionele inbreuk op het eigendomsrecht van de vier verzoekers en op hun bij artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden bedoelde recht op privé-leven. Bovendien is zulke wetgeving onzinnig, in het bijzonder gelet op het standpunt van het Verenigd Koninkrijk dat de eerste drie verzoekers niet langer aan de desbetreffende criteria voldoen.

____________

1 - Verordening (EU) nr. 1139/2010 van de Commissie van 7 december 2010 tot 141e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa'ida-netwerk en de Taliban (PB 2010 L322, blz. 6).

2 - Verordening (EU) nr. 1138/2010 van de Commissie van 7 december 2010 tot 140e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa'ida-netwerk en de Taliban (PB 2010 L 322, blz. 4).