Language of document :

Beroep ingesteld op 14 maart 2007 - Kliq Reïntegratie (in staat van faillissement)/Commissie

(zaak T-83/07)

Procestaal: Nederlands

Partijen

Verzoekende partij: Mr. Dr. Jean Leon Marcel Groenewegen in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap Kliq Reïntegratie B.V. (Amersfoort, Nederland) (vertegenwoordigers: G. van der Wal en T. Boesman, advocaten)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies van verzoekende partij

Nietigverklaring van de beschikking van de Commissie van 19 juli 2006 in zaak C 30/2005;

Veroordeling van de Commissie in de proceskosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster vecht de Beschikking 2006/939/EG van de Commissie van 19 juli 2006 betreffende de door Nederland aangemelde steunmaatregel ten gunste van KG Holding NV aan1.

De voorgenomen steunmaatregel betrof een herstructureringssteun die Nederland wilde verlenen aan KG Holding NV door een eerder goedgekeurde reddingslening en de daarover verschuldigde rente om te zetten in aandelenkapitaal. In de bestreden beschikking verklaart de Commissie de steunmaatregel, in de vorm van herstructureringssteun, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt.

De Commissie beslist eveneens dat Nederland het gedeelte van de steun dat als reddingslening door KG Holding NV aan haar dochteronderneming Kliq BV is overgedragen en is omgezet in aandelenkapitaal, dient terug te vorderen van KG Holding NV en Kliq BV en dat Nederland zijn vordering op KH Holding NV en/of Kliq Reïntergratie als schuldeiser in de faillissementsprocedure bij de curator dient te registreren.

Verzoekster voert ter ondersteuning van haar verzoekschrift ten eerste aan dat de Commissie beoordelingsfouten heeft gemaakt waardoor de bestreden beschikking ontoereikend gemotiveerd en strijdig met artikel 87, lid 1, EG is. De Commissie zou met name ten onrechte beslist hebben dat Nederland haar vordering op KG Holding en Kliq Reïntegratie ten belope van 35,75 miljoen euro dient te registreren in de failissementsprocedure bij de curator.

Verzoekster voert in dat verband aan dat de Nederlandse Staat geen vordering heeft op Kliq Reïntegratie. Kliq Reïntegratie is bovendien niet een door staatssteun begunstigde onderneming en is door de Commissie in de bestreden beschikking ook niet als zodanig aangemerkt. Er zou derhalve geen grondslag bestaan voor enige terugvordering door de Staat ten laste van Kliq Reïntegratie of voor de toepassing van in het bijzonder punt 23 sub d) van de Communautaire Richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden2 op Kliq Reïntegratie.

Het zou eveneens onduidelijk zijn of de Commissie in de bestreden beschikking ten aanzien van Kliq Reïntegratie oordeelt dat er sprake is van onrechtmatige steun ten bedrage van 35,75 miljoen euro die door Nederland dient te worden teruggevorderd of dat er sprake is van reddingssteun die de Commissie in de bestreden beschikking op grond van punt 23 sub d) van de Communautaire Richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden3 goedkeurt. Voorts zou de Commissie in haar beschikking van 16 december 20034 ermee hebben ingestemd dat dit bedrag zou worden besteed aan de financiering van de afvloeiing van personeelsleden en aan de afkoop van de overbodige contracten van Kliq Reïntegratie, en dat Kliq Reïntegratie nadien zou worden geliquideerd.

Ten tweede zou de Commissie ten onrechte hebben nagelaten om vast te stellen dat de vermeende steun de mededinging en het handelsverkeer tussen lidstaten ongunstig zou kunnen beïnvloeden, althans is hetgeen de Commissie daarover overweegt onvoldoende gemotiveerd.

Ten derde zou de Commissie ten onrechte hebben geoordeeld dat de vermeende steun van 35,75 miljoen euro moet worden teruggevorderd van KG Holding en/of Kliq Reïntegratie door registratie van deze vorderingen in de faillissementsprocedures. Door het faillissement van KG Holding, Kliq Reïntegratie en Kliq BV zou de terugvordering van vermeende steunbedragen blijvend onmogelijk zijn en zou het in ieder geval zinloos zijn geworden, in die zin dat de terugvordering door registratie in het faillissement van genoemde vennootschappen niet nodig en zelfs geheel overbodig is om een einde te maken aan de concurrentievervalsing.

Ten vierde zou de Commissie zich ten onrechte hebben uitgesproken en rechtens onjuist hebben geoordeeld over een rekening-courant kredietfaciliteit van 17 miljoen euro die reeds bij de oprichting van KG Holding door Nederland aan KG Holding en in overeenstemming met de regels betreffende staatssteun werd verstrekt en geen onderdeel vormde van de in de bestreden beschikking onderzochte maatregel.

____________

1 - BP L 366, blz. 40

2 - PB 1999 C 288, blz. 2

3 - PB 1999 C 288, blz. 2

4 - Steunmaatregel N 510/2003 - Reddingssteun voor Kliq Holding NV (PB 2004 C 33, blz 8)