Language of document :

Beroep ingesteld op 20 februari 2009 - Chalk / BHIM - Reformed Spirits Company Holdings (CRAIC)

(Zaak T-83/09)

Taal van het verzoekschrift: Engels

Partijen

Verzoekende partij: David Chalk (Canterbury, Verenigd Koninkrijk) (vertegenwoordigers: C. Balme, W. James en M. Gilbert, Solicitors, en S. Malynicz, Barrister)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Reformed Spirits Company Holdings Ltd (St Helier, Jersey)

Conclusies

de beslissing van de tweede kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 13 november 2008 in zaak R 1888/2007-2 vernietigen;

de andere partij in de procedure voor de kamer van beroep schrappen uit het register van het BHIM en de inschrijving toestaan van verzoeker als houder van gemeenschapsmerk nr. 2 245 306 op grond van de overdracht door Arthur Crack Limited aan verzoeker op 21 januari 2006;

subsidiair, de zaak terugverwijzen naar de kamer van beroep van het BHIM voor verdere afdoening overeenkomstig de vaststellingen van het Gerecht;

het BHIM en, voor zover zij tussenkomt in deze procedure, de andere partij in de procedure voor de kamer van beroep verwijzen in de kosten, de kosten van deze procedure en van de procedure voor de kamer van beroep daaronder begrepen.

Middelen en voornaamste argumenten

Ingeschreven gemeenschapsmerk waarop het verzoek tot doorhaling van de inschrijving van de overgang betrekking heeft: woordmerk "CRAIC" voor waren van de klassen 25, 32 en 33

Houder van het gemeenschapsmerk: andere partij in de procedure voor de kamer van beroep

Partij die doorhaling van de inschrijving van de overgang vordert: verzoeker

Beslissing van de onderzoeker: weigering om de beslissing tot inschrijving van de overgang te herroepen

Beslissing van de kamer van beroep: verwerping van het beroep

Aangevoerde middelen:

Ten eerste, schending van artikel 16, lid 1, van verordening nr. 40/94 van de Raad, doordat de kamer van beroep heeft nagelaten de nationale regelgevingen van de lidstaten (in casu het Verenigd Koninkrijk) in aanmerking te nemen en toe te passen bij het nemen van een beslissing op grond van een overgang van een gemeenschapsmerk;

Ten tweede, schending van regel 31 van verordening nr. 2868/951 van de Commissie, doordat de kamer van beroep heeft nagelaten de geldigheid en gevolgen van overgelegde documenten te beoordelen wanneer de rechtsgeldigheid van deze documenten later wordt aangevochten;

Ten derde, schending van artikel 77 bis van verordening nr. 40/94 van de Raad, doordat de kamer van beroep eerdere beslissingen van het BHIM niet heeft onderzocht in het licht van aanvullende feiten en bewijsmiddelen die haar werden overgelegd;

Ten vierde, schending van artikel 23 van verordening nr. 40/94 van de Raad, doordat de kamer van beroep het verzoek van verzoeker tot inschrijving van de overdracht van gemeenschapsmerk nr. 2 245 306 ten onrechte heeft afgewezen;

Ten slotte heeft de kamer van beroep ten onrechte geweigerd de beslissing te herroepen waarbij het BHIM de andere partij in de procedure voor de kamer van beroep heeft ingeschreven als houder van gemeenschapsmerk nr. 2 245 306, en waarbij het eveneens ten onrechte heeft geoordeeld dat verordening nr. 40/94 van de Raad en verordening nr. 2868/95 van de Commissie niet toelaten dat het BHIM verzoeker inschrijft als houder van gemeenschapsmerk nr. 2 245 306.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 2868/95 van de Commissie van 13 december 1995 tot uitvoering van verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad inzake het gemeenschapsmerk (PB 1995 L 303, blz. 1).