Language of document :

Beroep ingesteld op 14 juni 2011 - Leopardi Dittajuti / BHIM - Llopart Vilarós (CONTE LEOPARDI DITTAJUTI)

(Zaak T-303/11)

Taal van het verzoekschrift: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Piervittorio Francesco Leopardi Dittajuti (Numana, Italië) (vertegenwoordigers: D. De Simone, D. Demarinis, en G. Orsoni, advocaten)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

Andere partij voor de kamer van beroep: Pedro Llopart Vilarós (Sant Sadurní D'Anoia, Spanje)

Conclusies

de beslissing van de tweede kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 6 april 2011 in zaak R 1437/2010-2, vernietigen en bijgevolg het BHIM gelasten de voor uitvoering van het te wijzen arrest noodzakelijke maatregelen te nemen, en

verweerder verwijzen in de kosten van alle gedingen.

Middelen en voornaamste argumenten

Aanvrager van het gemeenschapsmerk: verzoekster

Betrokken gemeenschapsmerk: woordmerk CONTE LEOPARDI DITTAJUTI voor waren en diensten van de klassen 33, 35, 40 en 43 - gemeenschapsmerkaanvraag nr. 6428338

Houder van het oppositiemerk of -teken in de oppositieprocedure: andere partij in de procedure voor de kamer van beroep

Oppositiemerk of -teken: Spaans beeldmerk Leopardi, ingeschreven onder nr. 2073540, voor waren van klasse 33

Beslissing van de oppositieafdeling: toewijzing van de oppositie voor een deel van de betrokken waren en diensten

Beslissing van de kamer van beroep: niet-ontvankelijkverklaring van beroep

Aangevoerde middelen: onjuiste uitlegging van artikel 60 van verordening nr. 207/2009 en van de regels 49, lid 1, en 20, lid 7, sub c, van verordening nr. 2868/95, die krachtens regel 50, lid 1, van toepassing zijn in de beroepsprocedure, doordat de kamer van beroep (i) ten onrechte de beroepsprocedure niet heeft opgeschort en de termijn niet heeft uitgesteld zoals door de partijen gezamenlijk was gevraagd, (ii) ten onrechte pas na het verstrijken van de termijn voor indiening van de uiteenzetting van de gronden van het beroep rekening heeft gehouden met het gezamenlijke verzoek van partijen, waardoor de betrokken partij in feite niet de gelegenheid heeft gekregen deze uiteenzetting in te dienen binnen de gestelde termijn, die dan ook is verstreken, en (iii) de procedurevoorschriften niet heeft nageleefd daar geen rekening is gehouden met de gronden van het beroep, hoewel de uiteenzettingen van de gronden van het beroep na het verstrijken van de termijn zijn ingediend, hetgeen eveneens schending oplevert van het beginsel van proceseconomie en van het behoud van de geldigheid van processtukken.

____________