Language of document :

Hogere voorziening, ingesteld op 17 november 2021 door Brunswick Bowling Products LLC tegen het arrest van het Gerecht (Tweede kamer) van 8 september 2021 in zaak T-152/19, Brunswick Bowling Products LLC/Commissie

(Zaak C-694/21 P)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirante: Brunswick Bowling Products LLC (vertegenwoordiger: R. Martens, advocaat)

Andere partijen in de procedure: Europese Commissie, Koninkrijk Zweden

Conclusies

de punten 1 en 2 van het dictum van het bestreden arrest vernietigen;

en de zaak terugverwijzen naar het Gerecht,

of, subsidiair, de punten 1 en 2 van het dictum van het bestreden arrest vernietigen, uitspraak doen op het beroep in eerste aanleg en uitvoeringsbesluit (EU) 2018/19601 van de Commissie in zijn geheel nietig verklaren;

en de Europese Commissie hoe dan ook verwijzen in alle kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

In het eerste middel voert rekwirante aan dat artikel 263 juncto artikel 256, lid 1, VWEU, artikel 41, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: „Handvest”) en het beginsel van behoorlijk bestuur geschonden zijn omdat het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting doordat het heeft nagelaten de informatie te beoordelen waarop de Commissie zich heeft gebaseerd of die zij buiten beschouwing heeft gelaten voor de vaststelling van haar definitief besluit, en het bijgevolg niet alle relevante factoren in aanmerking heeft genomen, terwijl een passende toetsing van de rechtmatigheid van het besluit van de Commissie door het Gerecht impliceert dat het Gerecht, wanneer de Commissie zich ervan dient te vergewissen dat zij over de zo volledig en betrouwbaar mogelijke informatie beschikt, toetst of de Commissie zich heeft gebaseerd op alle relevante informatie en of de informatie waarop de Commissie zich heeft gebaseerd in voorkomend geval materieel juist, betrouwbaar, volledig en coherent is.

Met haar tweede middel betoogt rekwirante dat artikel 296, tweede alinea, VWEU, artikel 41, lid 1, en artikel 41, lid 2, onder c) van het Handvest geschonden zijn en de motiveringsplicht niet is nagekomen, doordat het Gerecht heeft nagelaten een voldoende uitvoerige en beargumenteerde motivering te verstrekken, terwijl die rechterlijke instantie op grond van haar motiveringsplicht ertoe gehouden is de door haar gevolgde redenering tot uitdrukking te doen komen zodat de verzoekende partij de rechtvaardigingsgronden van de genomen beslissing kan kennen.

____________

1 Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1960 van de Commissie van 10 december 2018 betreffende een door Zweden op grond van richtlijn 2006/42/EG van het Europees Parlement en de Raad genomen vrijwaringsmaatregel om het in de handel brengen van een door Brunswick Bowling & Billiards geproduceerd type kegelzetmachine en daarmee te gebruiken aanvullende set te verbieden en in voorkomend geval uit de handel te nemen (PB 2018, L 315, blz. 29).