Language of document : ECLI:EU:T:2020:612





Arrest van het Gerecht (Zesde kamer) van 16 december 2020 –
Balti Gaas/Commissie en INEA

(gevoegde zaken T236/17 en T596/17)

„Financiële bijstand in het kader van de Connecting Europe Facility (CEF) voor de periode 2014‑2020 – Gebied van de trans-Europese energie-infrastructuur – Oproepen tot het indienen van voorstellen – Beroep wegens nalaten – Geen verzoek tot handelen – Niet-ontvankelijkheid – Beroep tot nietigverklaring – Niet voor beroep vatbare handeling – Voorbereidende handeling – Gedeeltelijke niet-ontvankelijkheid – Besluit waarbij een voorstel wordt geweigerd – Kennelijke beoordelingsfouten – Motiveringsplicht – Bevoegdheid van de Commissie”

1.      Gerechtelijke procedure – Inleidend verzoekschrift – Vormvereisten – Vaststelling van het voorwerp van het geschil – Summiere uiteenzetting van de aangevoerde middelen – Ondubbelzinnige formulering van de conclusies van de verzoeker

[Statuut van het Hof van Justitie, art. 21, eerste alinea en 53, eerste alinea; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 76, d)]

(zie punt 70)

2.      Gerechtelijke procedure – Inleidend verzoekschrift – Vormvereisten – Conclusies – Wijzigingen in de loop van de procedure – Niet-ontvankelijkheid

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 76 en 84)

(zie punt 71)

3.      Beroep tot nietigverklaring – Handelingen waartegen beroep kan worden ingesteld – Begrip – Handelingen die bindende rechtsgevolgen sorteren – Voorbereidende handelingen – Brief van het Uitvoerend Agentschap innovatie en netwerken (INEA) waarbij de geadresseerde ervan op de hoogte wordt gebracht dat zijn voorstel voor financiële bijstand niet is geselecteerd in het kader van een ontwerplijst met geselecteerde voorstellen – Daarvan uitgesloten

(Art. 263 VWEU)

(zie punten 87104)

4.      Beroep wegens nalaten – Ingebrekestelling van de instelling – Verzoek tot handelen – Uitdrukkelijk en duidelijk verzoek – Geen – Niet-ontvankelijkheid

(Art. 265, tweede alinea, VWEU)

(zie punten 112, 113)

5.      Gerechtelijke procedure – Exceptie van niet-ontvankelijkheid – Bevoegdheid van het Gerecht om een beroep ten gronde te verwerpen zonder uitspraak te doen over de exceptie van niet-ontvankelijkheid – Omvang van zijn beoordelingsmarge

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 126 en 130)

(zie punten 117, 118)

6.      Economische, sociale en territoriale samenhang – Structurele bijstandsverlening – Financiering door de Unie – Grote projecten – Beoordeling – Beoordelingsvrijheid van de Commissie – Rechterlijke toetsing – Grenzen

(Verordeningen nr. 966/2012, nr. 347/2013 en nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad)

(zie punten 146152, 189)

7.      Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Individuele besluiten

(Art. 296 VWEU)

(zie punten 197211)

Voorwerp

Verzoek krachtens artikel 263 VWEU strekkende tot nietigverklaring van het beweerde besluit in de brief van het INEA van 17 februari 2017 betreffende verzoeksters voorstel in antwoord op de tweede oproep tot het indienen van voorstellen voor 2016 in het kader van de Connecting Europe Facility (CEF), op basis van het meerjarenwerkprogramma dat werd vastgesteld in het kader van uitvoeringsbesluit C(2016) 1587 final van de Commissie van 17 maart 2016 tot wijziging van uitvoeringsbesluit C(2014) 2080 van de Commissie tot vaststelling van het meerjarenwerkprogramma voor het verstrekken van financiële bijstand op het gebied van de trans-Europese energie-infrastructuur in het kader van de CEF voor de periode 2014‑2020 (zaak T‑236/17), en voorts, primair, een verzoek krachtens artikel 265 VWEU strekkende tot vaststelling dat de Commissie ten onrechte heeft nagelaten een met redenen omklede beslissing vast te stellen inzake dit voorstel van verzoekster en, subsidiair, een verzoek tot nietigverklaring van uitvoeringsbesluit C(2017) 1593 final van de Commissie van 14 maart 2017 betreffende de selectie en subsidiëring van projecten van gemeenschappelijk belang in het kader van de CFE op het gebied van de trans-Europese energie-infrastructuur (zaak T‑596/17)

Dictum

1)

De beroepen worden verworpen.

2)

Het Uitvoerend Agentschap innovatie en netwerken (INEA) wordt verwezen in zijn eigen kosten en in de kosten van Balti Gaas OÜ in zaak T‑236/17. De Europese Commissie wordt verwezen in haar eigen kosten in deze zaak.

3)

In zaak T‑596/17 zal Balti Gaas haar eigen kosten dragen, alsook die van de Commissie.

4)

De Republiek Estland zal haar eigen kosten dragen.