Language of document : ECLI:EU:T:2013:409





Arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 6 september 2013 – Bateni/Raad

(Zaken T‑42/12 en T‑181/12)

„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie – Bevriezing van tegoeden – Kennelijk onjuiste beoordeling”

1.                     Beroep tot nietigverklaring – Procesbelang – Begrip – Beroep dat verzoekende partij voordeel kan opleveren – Noodzaak van bestaan van procesbelang tot aan uitspraak van rechterlijke beslissing – Handeling die bestreden handeling in loop van geding opheft en vervangt – Verlies van procesbelang van verzoekende partij – Afdoening zonder beslissing (Art. 263 VWEU; verordeningen nr. 961/2010, nr. 1245/11 en nr. 267/2012 van de Raad) (cf. punten 28‑32)

2.                     Europese Unie – Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Maatregelen ter bestrijding van terrorisme en nucleaire proliferatie – Rechterlijke toetsing – Omvang – Verschil, uit doeltreffendheidsoverwegingen, in omvang van toezicht voor enerzijds maatregelen ter bestrijding van nucleaire proliferatie en anderzijds maatregelen ter bestrijding van terrorisme – Ontoelaatbaarheid (Art. 29 VEU; art. 215, lid 2, VWEU) (cf. punten 38‑40)

3.                     Europese Unie – Rechterlijk toezicht op rechtmatigheid van handelingen van instellingen – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Maatregelen ter bestrijding van nucleaire proliferatie – Omvang van toezicht – Beperkt toezicht voor algemene regels – Toezicht verruimd tot beoordeling van feiten en controle van bewijzen voor handelingen betreffende specifieke entiteiten (Art. 29 VEU; art. 215, lid 2, VWEU; besluit 2010/413/GBVB van de Raad, art. 20, lid 1, sub b; verordening nr. 267/2012 van de Raad, art. 23, lid 2) (cf. punten 42‑46)

4.                     Europese Unie – Rechterlijk toezicht op rechtmatigheid van handelingen van instellingen – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Maatregelen ter bestrijding van nucleaire proliferatie – Omvang van toezicht – Uitsluiting van elementen waarvan aan instelling is kennisgegeven voordat bestreden besluit is genomen (Besluit 2010/413/GBVB van de Raad, art. 20, lid 1, sub b; verordening nr. 267/2012 van de Raad, art. 23, lid 2) (cf. punten 51, 53)

5.                     Recht van Europese Unie – Beginselen – Rechten van verdediging – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Verplichting om belastende elementen mee te delen – Omvang (Besluit 2010/413/GBVB van de Raad, art. 20, lid 1, sub b; verordening nr. 267/2012 van de Raad, art. 23, lid 2, sub a) (cf. punten 54, 56, 57)

6.                     Beroep tot nietigverklaring – Arrest houdende nietigverklaring – Gevolgen – Beperking door Hof – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Gedeeltelijke nietigverklaring op twee verschillende tijdstippen van twee handelingen met identieke beperkende maatregelen – Gevaar voor ernstige aantasting van rechtszekerheid – Handhaving van gevolgen van eerste handeling tot aan inwerkingtreding van nietigverklaring van tweede handeling (Art. 264, tweede alinea, VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 60, tweede alinea; besluit 2010/413/GBVB van de Raad; verordening nr. 267/2012 van de Raad) (cf. punten 86, 87)

Voorwerp

In zaak T‑42/12 nietigverklaring van besluit 2011/783/GBVB van de Raad van 1 december 2011 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB L 319, blz. 71), voor zover verzoekers naam is opgenomen op de lijst in bijlage II van besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB (PB L 195, blz. 39), alsook van uitvoeringsverordening (EU) nr. 1245/2011 van de Raad van 1 december 2011 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 961/2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB L 319, blz. 11) voor zover verzoekers naam is opgenomen in bijlage VIII bij verordening (EU) nr. 961/2010 van de Raad van 25 oktober 2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EG) nr. 423/2007 (PB L 281, blz. 1), en in zaak T‑181/12 nietigverklaring van bijlage IX bij verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EU) nr. 961/2010 (PB L 88, blz. 1), voor zover verzoekers naam is gehandhaafd op de lijst van personen, entiteiten en organisaties van wie de tegoeden bevroren zijn

Dictum

1)

De zaken T‑42/12 en T‑181/12 worden gevoegd voor het arrest.

2)

Er behoeft niet te worden beslist in zaak T‑42/12 op het verzoek tot nietigverklaring van uitvoeringsverordening (EU) nr. 1245/2011 van de Raad van 1 december 2011 houdende uitvoering van verordening (EU) nr. 961/2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran, wat M. Naser Bateni betreft.

3)

Besluit 2011/783/GBVB van de Raad van 1 december 2011 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran, wordt nietig verklaard voor zover M. Bateni daarbij wordt ingeschreven op bijlage II van besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB.

4)

Bijlage IX bij verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EU) nr. 961/2010 wordt nietig verklaard voor zover zij M. Bateni betreft.

5)

De gevolgen van besluit 2010/413, zoals gewijzigd bij besluit 2011/783, worden gehandhaafd wat Bateni betreft, sinds de inwerkingtreding ervan na de twintigste dag na bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie totdat de gedeeltelijke nietigverklaring van verordening nr. 267/2012 effect sorteert.

6)

De Raad van de Europese Unie zal naast zijn eigen kosten de door M. Bateni gemaakte kosten dragen.

7)

De Bondsrepubliek Duitsland zal haar eigen kosten dragen.