Language of document : ECLI:EU:C:2009:294

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer)

7 mei 2009 (*)

„Gecombineerde nomenclatuur – Tariefposten 2206 en 2208 – Gegiste drank die gedistilleerde alcohol bevat – Uit vruchten of uit natuurlijk product verkregen drank – Toevoeging van stoffen – Gevolgen – Verlies van smaak, geur en uiterlijk van oorspronkelijke drank”

In zaak C‑150/08,

betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden bij beslissing van 21 maart 2008, ingekomen bij het Hof op 14 april 2008, in de procedure

Siebrand BV

tegen

Staatssecretaris van Financiën,

wijst

HET HOF VAN JUSTITIE (Derde kamer),

samengesteld als volgt: A. Rosas, kamerpresident, A. Ó Caoimh, J. N. Cunha Rodrigues, J. Klučka (rapporteur), en A. Arabadjiev, rechters,

advocaat-generaal: J. Kokott,

griffier: R. Şereş, administrateur,

gezien de stukken en na de terechtzitting op 4 maart 2009,

gelet op de opmerkingen van:

–        Siebrand BV, vertegenwoordigd door G. J. Slooten, advocaat,

–        de Nederlandse regering, vertegenwoordigd door C. M. Wissels en M. Noort als gemachtigden,

–        de Griekse regering, vertegenwoordigd door I. Bakopoulos, O. Patsopoulou en M. Tassopoulou als gemachtigden,

–        de regering van het Verenigd Koninkrijk, vertegenwoordigd door V. Jackson als gemachtigde, bijgestaan door K. Beal, barrister,

–        de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door A. Sipos en W. Roels als gemachtigden,

gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten,

het navolgende

Arrest

1        Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van de gecombineerde nomenclatuur (hierna: „GN”) in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief‑ en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256, blz. 1), zoals gewijzigd bij verordening (EEG) nr. 2587/91 van de Commissie van 26 juli 1991 (PB L 259, blz. 1; hierna: „verordening nr. 2658/87”).

2        Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen de vennootschap Siebrand BV, gevestigd te Kampen (Nederland) (hierna: „Siebrand”), en de Staatssecretaris van Financiën (hierna: „Staatssecretaris”) ter zake van acht naheffingsaanslagen in de accijns op drie door Siebrand geproduceerde alcoholhoudende dranken, die over de periode tussen juli 2003 en februari 2004 zijn opgelegd.

 Toepasselijke bepalingen

3        De in het hoofdgeding aan de orde zijnde naheffingsaanslagen zijn opgesteld overeenkomstig de Wet op de accijns, waarbij uitvoering is gegeven aan richtlijn 92/83/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op alcohol en alcoholhoudende dranken (PB L 316, blz. 21).

4        Voor de omschrijving van de categorieën van de producten waarvoor het accijnstarief geldt dat is vastgesteld bij richtlijn 92/84/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de onderlinge aanpassing van de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken (PB L 316, blz. 29), wordt in artikel 26 van richtlijn 92/83 verwezen naar de GN die van kracht was op de dag waarop deze richtlijn werd vastgesteld.

 GN

5        De GN is gebaseerd op het wereldwijd geharmoniseerde systeem (hierna: „GS”) inzake de omschrijving en de codering van goederen, dat is opgesteld door de Internationale Douaneraad, thans de Werelddouaneorganisatie, en ingevoerd bij het Internationaal Verdrag van Brussel van 14 juni 1983 (hierna: „verdrag betreffende het GS”), dat namens de Europese Economische Gemeenschap is goedgekeurd bij besluit 87/369/EEG van de Raad van 7 april 1987 inzake de sluiting van het Internationaal Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen, alsmede van het daarbij behorende protocol van wijziging (PB L 198, blz. 1).

6        Volgens artikel 3, lid 1, van verordening nr. 2658/87 stemt de GN volledig overeen met het GS wat de posten en de uit zes cijfers bestaande postonderverdelingen betreft.

7        De algemene regels voor de interpretatie van de GN (hierna: „algemene regels”), die zijn neergelegd in het eerste deel, titel I, A, daarvan, bepalen onder meer:

„Voor de indeling van goederen in de [GN] gelden de volgende bepalingen.

1.      De tekst van de opschriften van de afdelingen, van de hoofdstukken en van de onderdelen van hoofdstukken wordt geacht slechts als aanwijzing te gelden; voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken en – voor zover dit niet in strijd is met de bewoordingen van bedoelde posten en aantekeningen – de navolgende regels.

2.      [...]

b)      Onder een in een post vermelde stof wordt niet alleen verstaan die stof in zuivere staat, doch ook vermengd of verbonden met andere stoffen. [...] De vorenbedoelde mengsels [...] worden ingedeeld met inachtneming van de onder 3 vermelde beginselen.

3.      Indien goederen met toepassing van het bepaalde onder 2, sub b, of om enige andere reden vatbaar zijn voor indeling onder twee of meer posten, geschiedt de indeling als volgt:

a)      de post met de meest specifieke omschrijving heeft voorrang boven posten met een meer algemene strekking. Indien echter twee of meer posten elk afzonderlijk slechts betrekking hebben op een gedeelte van de stoffen of bestanddelen waaruit een mengsel [...] is samengesteld [...], worden die posten, met betrekking tot bedoelde mengsels [...], aangemerkt als even specifiek, zelfs indien een van de andere posten daarvan een volledigere of nauwkeurigere omschrijving geeft;

b)      mengsels [...], waarvan de indeling niet mogelijk is aan de hand van het bepaalde onder 3, sub a, worden ingedeeld naar de stof [...] waaraan de mengsels [...] hun wezenlijk karakter ontlenen, indien dit kan worden bepaald;

[...]”

8        Met betrekking tot de in het hoofdgeding aan de orde zijnde producten is in de GN afdeling IV te vinden, „Producten van de voedselindustrie; dranken, alcoholhoudende vloeistoffen en azijn; tabak en tot verbruik bereide tabakssurrogaten”. Deze afdeling bevat onder meer hoofdstuk 22, „Dranken, alcoholhoudende vloeistoffen en azijn”. Dit hoofdstuk bevat weer post 2206, „Andere gegiste dranken (bijvoorbeeld appelwijn, perenwijn, honigdrank); mengsels van gegiste dranken en mengsels van gegiste dranken met alcoholvrije dranken, elders genoemd noch elders onder begrepen”, alsmede post 2208, „Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcohol-volumegehalte van minder dan 80 % vol; gedistilleerde dranken, likeuren en andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten”.

9        Op grond van de artikelen 9, lid 1, sub a, tweede streepje, en 10 van verordening nr. 2658/87 werkt de Commissie van de Europese Gemeenschappen toelichtingen op de GN uit (hierna: „GN-toelichtingen”).

10      De GN-toelichting op post 2206 bepaalt met betrekking tot de onderverdelingen 2206 00 31 tot en met 2206 00 89 „andere”:

„Tot deze onderverdelingen behoren bijvoorbeeld de gegiste dranken die zijn bedoeld in de tweede alinea, de punten 1 t/m 10, van de GS-toelichting op post 2206.”

11      Het begrip „niet mousserend, in verpakkingen inhoudende”, waarnaar in de onderverdelingen 2206 00 51 tot en met 2206 00 89 wordt verwezen, wordt in de GN-toelichting op post 2206 op de volgende wijze verduidelijkt:

„Hiertoe behoren eveneens dranken die niet het product zijn van de natuurlijke gisting van most van verse druiven, maar die vervaardigd worden uit geconcentreerde druivenmost. Deze most is houdbaar en kan worden opgeslagen voor later gebruik.

Het gistingsproces wordt later in het algemeen door toevoeging van gist op gang gebracht. Aan de most wordt soms vóór of tijdens de gisting suiker toegevoegd. Het op deze wijze verkregen product kan bovendien gezoet, met alcohol op sterkte gebracht of versneden worden.”

12      De GN-toelichting op post 2208 luidt als volgt:

„Gedistilleerde dranken, likeuren en andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten in de zin van deze post zijn in het algemeen voor menselijke consumptie bestemde alcoholhoudende vloeistoffen die verkregen worden:

–      hetzij door rechtstreeks distilleren (al dan niet onder toevoeging van aromatische stoffen) uit gegiste natuurlijke vloeistoffen, zoals wijn en cider, of uit gegiste vruchten, gegiste draf, gegiste granen of andere gegiste producten van plantaardige oorsprong;

–      hetzij door het enkel toevoegen van bepaalde aromatische stoffen en eventueel suiker aan door distillatie verkregen alcohol.

Verschillende gedistilleerde dranken zijn omschreven in de derde alinea, de punten 1 t/m 17, van de GS-toelichting op post 2208.

Opgemerkt wordt dat niet-gedenatureerde gedistilleerde dranken onder deze post blijven ingedeeld, ook indien zij een alcoholgehalte hebben van 80 % vol of meer, en ongeacht of het al dan niet gebruiksklare dranken betreft.

Door gisting verkregen alcoholhoudende dranken vallen niet onder deze onderverdeling (posten 2203 00 tot en met 2206 00).”

 GS

13      Krachtens artikel 3, lid 1, van het Internationaal Verdrag betreffende het GS van 14 juni 1983 verbindt elke verdragsluitende partij zich om haar tariefnomenclatuur en haar statistieknomenclaturen in overeenstemming te doen zijn met het GS, om alle posten en onderverdelingen ervan, zonder enige toevoeging of wijziging, alsmede de daarop betrekking hebbende numerieke codes te gebruiken, en om de volgorde van nummering van het systeem in acht te nemen. Iedere verdragsluitende partij verbindt zich tevens om de algemene regels voor de interpretatie van het systeem, alsmede alle aantekeningen op de afdelingen en de hoofdstukken en de aanvullende aantekeningen op de onderverdelingen van het GS toe te passen en de draagwijdte daarvan niet te wijzigen.

14      De Werelddouaneorganisatie werkt toelichtingen op het GS uit (hierna: „GS-toelichtingen”). De GS-toelichting op post 2206 van de GN luidt:

„Deze post omvat gegiste dranken van alle soorten, andere dan die bedoeld bij de posten 22.03 tot en met 22.05.

Onder deze post wordt onder meer ingedeeld:

1)      appeldrank, ook cider of appelwijn genoemd, verkregen door gisting van appelsap;

[...]

Bedoelde dranken kunnen van nature mousserend zijn of door toevoeging van kooldioxide mousserend zijn gemaakt. Zij blijven ook onder deze post ingedeeld wanneer alcohol is toegevoegd of het alcohol-volumegehalte is verhoogd door een verdere gisting, voor zover zij het karakter hebben behouden van producten als bedoeld bij deze post.

Deze post omvat eveneens mengsels van alcoholvrije dranken en gegiste dranken en mengsels van gegiste dranken als bedoeld bij de voorgaande posten van dit hoofdstuk, bijvoorbeeld mengsels van limonade en bier of wijn, mengsels van bier en wijn, met een alcoholgehalte van meer dan 0,5 % vol.

[...]”

15      De GS-toelichting op post 2208 bepaalt:

„Deze post omvat, ongeacht het volumegehalte alcohol:

A)      gedistilleerde dranken verkregen door distillatie (zonder toevoeging van aromatische stoffen) van spontaan gegiste natuurlijke vloeistoffen, zoals wijn en appeldrank, of van gegiste vruchten, droesem, granen of andere plantaardige producten. Bedoelde dranken hebben een kenmerkend bouquet (geur en smaak) toe te schrijven aan bepaalde secundaire aromatische bestanddelen (esters, aldehyden, zuren, hogere alcoholen, enz.) die eigen zijn aan de gebruikte grondstoffen.

B)      likeuren, dat wil zeggen alcoholhoudende dranken waaraan suiker, honing of andere natuurlijke zoetstoffen en extracten of essences zijn toegevoegd (bijvoorbeeld alcoholhoudende dranken verkregen door distillatie of door het mengen van ethylalcohol of gedistilleerde dranken met een of meer van de navolgende producten: vruchten, bloemen of andere plantendelen, extracten, essences, etherische oliën of vruchtensappen, ook indien geconcentreerd). Van deze producten kunnen onder meer worden genoemd: likeuren die suikerkristallen bevatten, likeuren van vruchtensappen, eierlikeuren, likeuren op basis van kruiden, bessen of specerijen, likeuren van thee, chocolade, melk of honing.

C)      Alle andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten en niet zijn genoemd of niet zijn begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk.”

16      Als voorbeeld van de bedoelde producten noemt deze toelichting onder meer:

„[...]

7)      likeuren, ook wel crèmes genoemd in verband met hun stroperigheid en hun kleur. Zij hebben in het algemeen een betrekkelijk laag alcoholgehalte, maar zijn zeer zoet (crème de cacao, crème de banane, crème de vanille, crème de café, crème de cassis, enz.). Hiertoe behoren eveneens de zogenaamde emulsie likeuren, bestaande uit emulsies in alcohol van eieren (advocaat) of van room;

8)      ratafias. Dit zijn likeuren die bereid zijn met vruchtensappen waaraan vaak een kleine hoeveelheid aromatische stoffen is toegevoegd (ratafia van kersen, zwarte bessen, frambozen, abrikozen, enz.);

[...]

15)      vruchten‑ en groentesappen waaraan alcohol is toegevoegd, met een alcohol-volumegehalte van meer dan 0,5 % vol, andere dan de producten bedoeld bij post 22.04;

[...]

17)      dranken met het uiterlijk van wijn en verkregen door het mengen van gedistilleerde dranken met vruchtensap en/of water, suiker, kleurstoffen, aromatische of andere bestanddelen, andere dan de producten bedoeld bij post 22.04.”

17      Volgens punt VIII van de GS-toelichting op algemene regel 3 b kan het voor het karakter van een goed bepalende kenmerk naargelang de soort van goederen bijvoorbeeld blijken uit de soort en aard van de stof of van de bestanddelen, uit hun omvang, hoeveelheid, gewicht, waarde of hun belang in verband met het gebruik ervan.

 Hoofdgeding en prejudiciële vragen

18      Siebrand is een producent van alcoholhoudende en alcoholvrije dranken. Zij produceert onder meer drie verschillende alcoholhoudende dranken genaamd „Pina Colada”, „Whiskey Cream” en „Apfel Cocktail”. Deze producten zijn vervaardigd uit appelwijn waaraan gedistilleerde alcohol, water, suikersiroop, diverse aroma’s en kleur‑ en smaakstoffen zijn toegevoegd en – wat meer in het bijzonder de dranken Pina Colada en Whiskey Cream betreft – een roombase. De drie dranken hebben elk een alcohol-volumegehalte van 14,5 procent, waarvan 12 procent toe te rekenen aan gedistilleerde alcohol en 2,5 procent aan door vergisting van appelconcentraat verkregen alcohol.

19      Tot 1 januari 2003 werden de betrokken producten door de Inspecteur der belastingen (hierna: „Inspecteur”) ingedeeld in tariefpost 2206, die ook het daarvoor geldende accijnstarief bepaalde. In overeenstemming met het besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 15 januari 2003 heeft de Inspecteur echter het standpunt ingenomen dat voornoemde dranken, op grond van het alcoholgehalte en de aard van de betrokken producten, met ingang van 1 januari 2003 in tariefpost 2208 van de GN dienden te worden ingedeeld. Daardoor is een hoger bedrag aan accijns verschuldigd.

20      Hoewel de Inspecteur de toepassing van het nieuwe tarief tot 1 juli 2003 heeft uitgesteld, heeft hij Siebrand over de tijdvakken juli 2003 tot en met februari 2004 acht naheffingsaanslagen opgelegd. Siebrand heeft tegen voornoemde naheffingsaanslagen bezwaar gemaakt, maar de Inspecteur heeft zijn standpunt in zijn besluit op bezwaar gehandhaafd.

21      Siebrand heeft daarop beroep ingesteld bij het Gerechtshof te Arnhem, dat heeft geoordeeld dat de betrokken producten in aanmerking kwamen voor indeling in tariefpost 2208 van de GN.

22      Tegen die uitspraak heeft Siebrand beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden, die heeft besloten de behandeling te schorsen en het Hof de volgende prejudiciële vragen te stellen:

„1)       Kan een drank die in enige mate gedistilleerde alcohol bevat, doch overigens voldoet aan de omschrijving van post 2206 van de [GN], in laatstgenoemde post worden ingedeeld indien het betreft een gegiste drank die door toevoeging van water en bepaalde stoffen de smaak, de geur en/of het uiterlijk van een drank uit een bepaalde vrucht of bepaald natuurproduct heeft verloren?

2)       Indien het antwoord op de vorige vraag bevestigend luidt, aan de hand van welk criterium moet dan worden bepaald of de drank wegens het bevatten van gedistilleerde alcohol niettemin moet worden ingedeeld in post 2208 van de GN?”

 Beantwoording van de prejudiciële vragen

23      Met deze vragen, die tezamen moeten worden onderzocht, wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of dranken op basis van gegiste alcohol, die aanvankelijk strookten met post 2206 van de GN en waaraan in enige mate gedistilleerde alcohol, water, suikersiroop, kleur‑ en smaakstoffen en – voor enkele daarvan – een roombase zijn toegevoegd, waardoor zij de smaak, de geur en/of het uiterlijk van een uit een bepaalde vrucht of uit een bepaald natuurproduct vervaardigde drank hebben verloren, vallen onder post 2206 van de GN als gegiste dranken dan wel onder post 2208 van de GN als gedistilleerde dranken.

24      In dit verband zij eraan herinnerd dat volgens vaste rechtspraak in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in de regel moet worden gezocht in de objectieve kenmerken en eigenschappen ervan, zoals deze in de bewoordingen van de posten van de GN en in de aantekeningen op de afdeling of het hoofdstuk zijn omschreven (zie met name arresten van 18 juli 2007, Olicom, C‑142/06, Jurispr. blz. I‑6675, punt 16, en 11 december 2008, Kip Europe e.a., C‑362/07 en C‑363/07, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 26).

25      Zowel de aantekeningen bij de hoofdstukken van het gemeenschappelijk douanetarief als de door de Commissie met betrekking tot de GN en de door de Werelddouaneorganisatie met betrekking tot het GS uitgewerkte toelichtingen zijn, hoewel rechtens niet bindend, belangrijke hulpmiddelen bij de uitlegging van de draagwijdte van de verschillende tariefposten (arrest Olicom, reeds aangehaald, punt 17; arresten van 6 december 2007, Van Landeghem, C‑486/06, Jurispr. blz. I‑10661, punt 25, en 27 november 2008, Metherma, C‑403/07, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 48).

26      Opgemerkt zij dat volgens de GS-toelichting op post 2206 van de GN de toevoeging van alcohol aan de onder deze post vallende dranken zich er niet tegen verzet dat die dranken daaronder ingedeeld blijven, voor zover zij het karakter hebben behouden van de in deze post ingedeelde producten, te weten dat van gegiste dranken.

27      Blijkens de verwijzingsbeslissing hebben de in het hoofdgeding aan de orde zijnde dranken echter de smaak, de geur en het uiterlijk van een uit een bepaalde vrucht of uit een bepaald natuurproduct vervaardigde drank, dat wil zeggen van een gegiste drank, verloren. Dergelijke producten kunnen niet in post 2206 van de GN worden ingedeeld.

28      Met betrekking tot de indeling van dergelijke producten zij eraan herinnerd dat volgens algemene regel 2 b onder een in een post vermelde stof niet alleen wordt verstaan die stof in zuivere staat, doch ook vermengd of verbonden met andere stoffen. Dat is het geval met producten als die van het hoofdgeding, die zowel gegiste als gedistilleerde alcohol bevatten. Die stoffen vallen onder verschillende tariefposten.

29      In algemene regel 3 a wordt bepaald dat, indien goederen met toepassing van het bepaalde onder algemene regel 2 b vatbaar zijn voor indeling onder twee of meer posten, de post met de meest specifieke omschrijving voorrang heeft boven posten met een meer algemene strekking.

30      Wanneer producten als die welke in het hoofdgeding aan de orde zijn, uit verscheidene stoffen bestaan en geen van de twee hierboven genoemde postonderverdelingen een meer specifieke omschrijving dan de andere bevat, kan voor de indeling van de in het hoofdgeding betrokken producten enkel een beroep worden gedaan op algemene regel 3 b (arresten van 21 juni 1988, Sportex, 253/87, Jurispr. blz. 3351, punt 7, en 26 oktober 2006, Turbon International, C‑250/05, Jurispr. blz. I‑10531, punt 20).

31      Krachtens deze algemene regel 3 b moet voor de tariefindeling van een product worden vastgesteld, aan welke van de stoffen waaruit het is samengesteld, het zijn wezenlijke karakter ontleent (zie arresten van 10 mei 2001, VauDe Sport, C‑288/99, Jurispr. blz. I‑3683, punt 25, en 7 februari 2002, Turbon International, C‑276/00, Jurispr. blz. I‑1389, punt 26, en arrest Turbon International van 26 oktober 2006, reeds aangehaald, punt 21).

32      Bijgevolg moet worden nagegaan, aan welke van de stoffen waaruit producten als die van het hoofdgeding zijn samengesteld, zij hun wezenlijke karakter ontlenen.

33      Blijkens de verwijzingsbeslissing zijn die producten vervaardigd uit appelwijn, waaraan gedistilleerde alcohol, suiker(siroop), diverse aroma’s en kleur‑ en smaakstoffen zijn toegevoegd, en, wat Pina Colada en Whiskey Cream betreft, een roombase. De eindproducten hebben een alcohol-volumegehalte van 14,5 procent, waarvan 2,5 procent aan door gisting van appelwijn verkregen alcohol en 12 procent aan toegevoegd distillaat.

34      Volgens punt VIII van de GS-toelichting op algemene regel 3 b kan het voor het karakter van een goed bepalende kenmerk naargelang de soort van goederen bijvoorbeeld blijken uit de soort en aard van de stof of van de bestanddelen, uit hun omvang, hoeveelheid, gewicht, waarde of hun belang in verband met het gebruik ervan.

35      Wat producten als die van het hoofdgeding betreft, kunnen voor de bepaling van het wezenlijke karakter daarvan verschillende objectieve kenmerken en eigenschappen in aanmerking worden genomen. Zo moet in de eerste plaats worden vastgesteld dat de gedistilleerde alcohol niet alleen aan het totale volume van die producten maar ook aan het alcoholgehalte ervan meer bijdraagt dan de gegiste alcohol.

36      In de tweede plaats lijkt het noodzakelijk na te gaan of de bijzondere organoleptische eigenschappen van deze producten stroken met die van de in post 2208 van de GN ingedeelde producten. Volgens vaste rechtspraak kan immers de smaak een objectief kenmerk en een objectieve eigenschap van het product vormen (zie in die zin arresten van 28 oktober 2004, Artrada e.a., C‑124/03, Jurispr. blz. I‑10297, punt 41, en 8 juni 2006, Sachsenmilch, C‑196/05, Jurispr. blz. I‑5161, punt 37).

37      Zoals dienaangaande reeds is opgemerkt, hebben producten als die van het hoofdgeding door de toevoeging van water en andere stoffen de smaak, de geur en het uiterlijk van een uit een bepaalde vrucht of uit een bepaald natuurproduct vervaardigde drank, dat wil zeggen van een gegiste drank, verloren. De bijzondere organoleptische eigenschappen van voornoemde producten, die hun wezenlijke karakter bepalen, stroken dus met die van de in post 2208 van de GN ingedeelde producten.

38      In de laatste plaats zij eraan herinnerd dat de bestemming van het product een objectief indelingscriterium kan zijn, wanneer die bestemming inherent is aan het product; de inherentie moet kunnen worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product (zie arresten van 1 juni 1995, Thyssen Haniel Logistic, C‑459/93, Jurispr. blz. I‑1381, punt 13; 16 september 2004, DFDS, C‑396/02, Jurispr. blz. I‑8439, punt 29, en 15 februari 2007, RUMA, C‑183/06, Jurispr. blz. I‑1559, punt 36). Vaststaat dat de objectieve kenmerken en eigenschappen van producten als die van het hoofdgeding, waaronder de vorm, de kleur en de handelsnaam, stroken met die van een gedistilleerde drank.

39      De wezenlijke kenmerken van dranken als die van het hoofdgeding stroken in hun geheel met die van een product dat onder post 2208 van de GN valt.

40      Gelet op een en ander, moet op de vragen worden geantwoord dat dranken op basis van gegiste alcohol, die aanvankelijk strookten met post 2206 van de GN en waaraan in enige mate gedistilleerde alcohol, water, suikersiroop, aroma’s, kleur‑ en smaakstoffen en – wat enkele daarvan betreft – een roombase zijn toegevoegd, waardoor zij de smaak, de geur en/of het uiterlijk van een uit een bepaalde vrucht of uit een bepaald natuurproduct vervaardigde drank hebben verloren, niet onder post 2206 van de GN vallen, maar onder post 2208 daarvan.

 Kosten

41      Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.

Het Hof van Justitie (Derde kamer) verklaart voor recht:

Dranken op basis van gegiste alcohol, die aanvankelijk strookten met post 2206 van de gecombineerde nomenclatuur in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief‑ en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij verordening (EEG) nr. 2587/91 van de Commissie van 26 juli 1991, waaraan in enige mate gedistilleerde alcohol, water, suikersiroop, aroma’s, kleur‑ en smaakstoffen en – wat enkele daarvan betreft – een roombase zijn toegevoegd, waardoor zij de smaak, de geur en/of het uiterlijk van een uit een bepaalde vrucht of uit een bepaald natuurproduct vervaardigde drank hebben verloren, vallen niet onder post 2206 van de gecombineerde nomenclatuur, maar onder post 2208 daarvan.

ondertekeningen


* Procestaal: Nederlands.