Language of document : ECLI:EU:T:2001:49

ARREST VAN HET GERECHT (Vijfde kamer)

13 februari 2001 (1)

„Beroep tot nietigverklaring - Gemeenschappelijk douanetarief - Tariefposten - Tariefindeling van bepaalde apparatuur bestemd voor lokale computernetwerken - Indeling in gecombineerde nomenclatuur”

In de gevoegde zaken T-133/98 en T-134/98,

Hewlett Packard France, gevestigd te Courcouronnes (Frankrijk),

Hewlett Packard Europe BV, gevestigd te Amstelveen (Nederland),

aanvankelijk vertegenwoordigd door F. Goguel en A. Trager, later door Goguel en F. Foucault, advocaten, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg,

verzoeksters,

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door R. Wainwright en R. Tricot, als gemachtigden, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg,

verweerster,

betreffende een beroep tot nietigverklaring van beschikking 98/406/EG van de Commissie van 16 juni 1998 betreffende de geldigheid van bepaalde bindende tariefinlichtingen (PB L 178, blz. 45), voorzover daarbij de intrekking wordt gelast van onder meer de bindende tariefinlichtingen in zaak T-133/98 - FR 12030199700151 - en zaak T-134/98 - FR 12030199701394, FR 12030199702134 en FR 12030199702135 -,

wijst

HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG (Vijfde kamer),

samengesteld als volgt: P. Lindh, kamerpresident, R. García-Valdecasas en J. D. Cooke, rechters,

griffier: B. Pastor, hoofdadministrateur

gezien de stukken en na de mondelinge behandeling op 5 december 2000,

het navolgende

Arrest

     Juridische context

1.
    Ten tijde van de feiten bevatte hoofdstuk 84 van de gecombineerde nomenclatuur, opgenomen in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256, blz. 1), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 3009/95 van de Commissie van 22 december 1995 (PB L 319, blz. 1), in werking getreden op 1 januari 1996, en bij verordening nr. 1734/96 van 9 september 1996 (PB L 238, blz. 1), in werking getreden op 1 januari 1997, onder meer de volgende posten en subposten:

„8471        Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor; magnetische en optische lezers, machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van gegevens en machines voor het verwerken van die gegevens, elders genoemd noch elders onder begrepen:

(...)

8471 80        -    andere eenheden voor automatische gegevensverwerkende machines:

8471 80 10        -    randeenheden

8471 80 90        -    andere.”

2.
    Aantekening 5 op hoofdstuk 84 luidt:

„(...)

B.    Automatische gegevensverwerkende machines kunnen voorkomen in de vorm van systemen bestaande uit een variabel aantal afzonderlijke eenheden. Met inachtneming van het bepaalde in letter E hierna, wordt een eenheid als een deel van een compleet systeem aangemerkt, indien zij aan alle hierna omschreven voorwaarden voldoet, te weten:

    

    a)    zij moet van de soort zijn die uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem;

    

    b)    zij moet, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenschakeling van een of meer andere eenheden, op de centrale verwerkingseenheid kunnen worden aangesloten; en

    

    c)    zij moet in staat zijn gegevens te ontvangen of te leveren in een vorm - codes of signalen - die bruikbaar is voor het systeem.

C.    Afzonderlijk aangeboden eenheden van een automatische gegevensverwerkende machine worden onder post 8471 ingedeeld.

D.    Afdrukkers, toetsenborden, invoertoestellen met X-Y-coördinaten en schijvengeheugeneenheden die voldoen aan het bepaalde in letter B, onder b en c, hiervoor, zijn in alle gevallen in te delen als eenheden bedoeld bij post 8471.

    

E.    Machines die een eigen functie, andere dan automatische gegevensverwerking, vervullen en die een automatische gegevensverwerkende machine bevatten of daarmede in samenhang worden gebruikt, worden ingedeeld onder de post die overeenkomstig hun functie in aanmerking komt of, bij ontbreken daarvan, onder een sluitpost.”

3.
    Hoofdstuk 85 van de gecombineerde nomenclatuur bevat de volgende posten:

„8517        Elektrische toestellen voor lijntelefonie en voor lijntelegrafie, lijntelefoontoestellen met draagbare draadloze hoorn en toestellen voor telecommunicatie met draaggolf of voor digitale telecommunicatie daaronder begrepen; videofoontoestellen:

8517 50         -    andere toestellen, voor telecommunicatie met draaggolf of voor digitale telecommunicatie:

8517 50 10         -    voor het overseinen met draaggolf

8517 50 90        -    andere.”

Feiten

4.
    De groep Hewlett Packard produceert apparatuur en programmatuur voor toepassing in lokale netwerken.

5.
    Hewlett Packard France importeert en produceert een deel van die apparatuur in Frankrijk. Hewlett Packard Europe BV voert een aantal van deze apparaten in in Frankrijk en in andere landen van de Europese Unie.

6.
    Lokale netwerken of LAN's („Local Area Networks”) zijn een vrij recente ontwikkeling in de informatietechnologie. Zij zijn in de plaats getreden van oudere systemen waarin terminals zonder zelfstandige gegevensverwerkende capaciteit van afstand toegang gaven tot een centrale macrocomputer die alle gegevens verwerkte. Een lokaal netwerk verbindt een reeks personal computers (hierna: „PC's”) die zelfstandig gegevens kunnen verwerken, op zodanige wijze met andere automatische gegevensverwerkende machines - waaronder servers met bestanden en krachtigere macrocomputers - en randapparatuur zoals printers, dat tussen de verschillende componenten van het systeem gegevens kunnen worden uitgewisseld en, althans in „gedistribueerde netwerken”, elke automatische gegevensverwerkende machine van het lokale netwerk tot op zekere hoogte gebruik kan maken van de gegevensverwerkende capaciteit van de andere componenten. LAN's bestrijken over het algemeen een afgebakende ruimte, zoals een kantorencomplex.

7.
    Op 5 november 1996 diende Hewlett Packard France bij de Franse Direction générale des douanes et droits indirects een verzoek om een bindende tariefinlichting in voor het apparaat HP JetDirect EX Plus.

8.
    Bij bindende tariefinlichting van 31 januari 1997 met nummer FR 12030199700151 deelde de Franse Direction générale des douanes et droits indirects het apparaat HP JetDirect EX Plus in onder post 8471 80 10 van de gecombineerde nomenclatuur.

9.
    Op 18 maart 1997 diende Hewlett Packard Europe bij de Franse Direction générale des douanes et droits indirects drie verzoeken om bindende tariefinlichtingen in voor de apparaten HP J3125A, HP J3126A, „switching/hub” HP J3200A, J3202A, J3204A en voor de kaart HP 3210A.

10.
    Bij bindende tariefinlichting FR 12030199701394 van 27 mei 1997 deelde de Franse Direction générale des douanes et droits indirects de kaart HP 321A in onderpost 8471 80 90. Bij bindende tariefinlichtingen FR 12030199702135 en FR 12030199702134 van 16 juli 1997 werden de apparaten HP J3125A en HP J3126A alsook de „switching/hub”-apparaten HP J3200A, J3202A en J3204A ingedeeld onder post 8471 80 10.

11.
    Bij beschikking 98/406/EG van 16 juni 1998 betreffende de geldigheid van bepaalde bindende tariefinlichtingen (PB L 178, blz. 45; hierna: „bestreden beschikking”) gelastte de Commissie de intrekking van onder andere de bovengenoemde tariefinlichtingen op grond dat zij niet in overeenstemming waren met de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, opgenomen in bijlage I van verordening nr. 2658/87.

12.
    Daarop heeft de Franse Direction générale des douanes et droits indirects nieuwe bindende tariefinlichtingen verstrekt, waarbij de vorengenoemde werden ingetrokken en vervangen en de betrokken apparatuur onder post 8517 50 90 werd ingedeeld.

Procesverloop en conclusies van partijen

13.
    Bij verzoekschrift, neergelegd ter griffie van het Gerecht op 20 augustus 1998, heeft Hewlett Packard France beroep ingesteld tot nietigverklaring van de bestreden beschikking (T-133/98), voorzover daarbij de intrekking wordt gelast van bindende tariefinlichting FR 12030199700151 voor het apparaat HP JetDirect EX Plus.

14.
    Bij verzoekschrift, op dezelfde dag neergelegd ter griffie van het Gerecht, heeft Hewlett Packard Europe beroep ingesteld tot nietigverklaring van de bestreden beschikking (T-134/98), voorzover daarbij de intrekking wordt gelast van de bindende tariefinlichtingen FR 12030199702134 voor de „switching/hub”-apparaten HP J3200A, J3202A en J3204A, en FR 12030199702135 voor de HP J3125A en HP J3126A, en FR 12030199701394 voor de kaart HP 3210A.

15.
    Bij beschikkingen van de president van de Vijfde kamer van het Gerecht van 11 juni 1999 is de behandeling van de zaken Hewlett Packard France/Commissie, T-133/98, en Hewlett Packard Europe/Commissie, T-134/98, geschorst in afwachting van het arrest van het Hof in de zaak Cabletron, C-463/98, dan wel in de zaak Peacock, C-339/98.

16.
    Op 19 oktober 2000 heeft het Hof uitspraak gedaan in de zaak Peacock (C-339/98, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie; hierna: „arrest Peacock”).

17.
    Op rapport van de rechter-rapporteur heeft het Gerecht besloten, bij wijze van maatregel tot organisatie van de procesgang in de zin van artikel 64 van het Reglement voor de procesvoering partijen te verzoeken om hun standpunt over de gevolgen van het arrest Peacock voor de onderhavige zaken kenbaar te maken, en over te gaan tot de mondelinge behandeling.

    

18.
    Bij beschikking van 13 november 2000 heeft de president van de Vijfde kamer, na partijen hierover te hebben gehoord, de zaken T-133/98 en T-134/98 overeenkomstig artikel 50 van het Reglement voor de procesvoering wegens verknochtheid gevoegd voor de mondelinge behandeling en het arrest.

19.
    Op 27 respectievelijk 28 november 2000 hebben verzoeksters en de Commissie hun opmerkingen over de gevolgen van het arrest Peacock voor de onderhavige zaken ingediend.

20.
    Ter terechtzitting van 5 december 2000 hebben partijen pleidooi gehouden en vragen van het Gerecht beantwoord.

21.
    Verzoeksters concluderen dat het het Gerecht behage:

-    de bestreden beschikking nietig te verklaren;

-    de Commissie in de kosten te verwijzen.

22.
    De Commissie concludeert dat het Gerecht behage:

-    het beroep te verwerpen;

-    verzoeksters in de kosten te verwijzen.

In rechte

23.
    Verzoeksters voeren één middel aan, ontleend aan onjuiste toepassing van de gecombineerde nomenclatuur zoals opgenomen in bijlage I van verordening nr. 2658/87 en nadien gewijzigd.

24.
    Zoals het Hof herhaaldelijk heeft beslist, moet het doorslaggevende criterium voor de tariefindeling van goederen in beginsel worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen zoals omschreven in de tekst van de tariefpost en in de aantekeningen bij de afdelingen of hoofdstukken (zie met name arresten van 19 mei 1994, Siemens Nixdorf, C-11/93, Jurispr. blz. I-1945, punt 11; 18 december 1997, Techex, C-382/95, Jurispr. blz. I-7363, punt 11, en 19 oktober 2000, Peacock, punt 9).

25.
    Zowel de aantekeningen bij de hoofdstukken van het gemeenschappelijk douanetarief als de toelichtingen van de Internationale Douaneraad vormen immers belangrijke middelen ter verzekering van een uniforme toepassing van dit tarief en kunnen derhalve als waardevolle hulpmiddelen bij de uitlegging ervan worden beschouwd (zie reeds aangehaalde arresten Siemens Nixdorf, punt 12, Techex, punt 12, en Peacock, punt 10).

26.
    In casu zijn partijen het eens over de beschrijving van de betrokken producten.

27.
    De HP JetDirect EX Plus bestaat uit een losstaande kast met daarin een elektronische kaart. Het apparaat dient als tussenschakel tussen het netwerk en een of meer printers. Via dit apparaat hebben meerdere computers binnen een lokaal netwerk toegang tot de printers en kunnen zij deze aansturen. De HP JetDirect EX Plus beheert dus de gegevens van de PC's die via het netwerk zijn doorgegeven, bepaalt welke delen van de gegevens zijn bestemd voor de printers waarop hij is aangesloten, converteert deze gegevens overeenkomstig de printerprotocollen en zendt ze door naar de juiste printers. De communicatie kan ook in omgekeerde richting geschieden, aangezien de printers gegevens kunnen verzenden en via dit apparaat aan de op het netwerk aangesloten computers kunnen doorgeven.

28.
    De HP J3125A en HP J3126A zijn schakelaars die dienen om overbelasting van netwerken of bandbreedteproblemen in lokale netwerken te verminderen. Het zijn schakelaars met zestien „poorten” ter verbinding van de PC's met invoer- en uitvoerapparatuur zoals printers en andere computerapparatuur.

29.
    De „switching/hub”-apparaten HP J3200A, J3202A en J3204A functioneren als omschakelaars in lokale netwerken. Een „hub” is een gemeenschappelijk aansluitpunt voor de apparaten van een netwerk. Hij wordt gewoonlijk gebruikt om gedeelten van een lokaal netwerk onderling te verbinden en bevat meerdere „poorten”; dit zijn invoer- en uitvoerverbindingen voor de op het lokale netwerk aangesloten apparaten. Wanneer de gegevens een „poort” bereiken, worden zij zodanig naar de andere „poorten” gekopieerd, dat alle andere gedeelten van het lokale netwerk alle gegevens kunnen gebruiken. Een „switching/hub” is een bijzonder soort „hub” die de gegevens naar de juiste „poort” zendt op basis van het adres van deze gegevens. Deze apparaten verhogen dus de prestaties van het lokale netwerk door de omschakeling van de „poorten” en de segmentatie.

30.
    De HP J3210A is een elektronische kaart waarmee de „hub”-kasten en andere omschakelaars worden uitgerust. Het is een communicatiecontrole-eenheid die de omschakelaar extra functionaliteit verleent, waardoor de gebruiker een groterecontrole krijgt over het lokale netwerk. Dankzij deze kaart kunnen de omschakelaars op verschillende wijzen worden geconfigureerd.

31.
    Partijen zijn het verder erover eens, dat de hierboven beschreven producten voldoen aan de drie in aantekening 5 B bij hoofdstuk 84 van de gecombineerde nomenclatuur gestelde voorwaarden voor „eenheden”: zij worden uitsluitend of hoofdzakelijk gebruikt in een automatisch gegevensverwerkend systeem, zij kunnen, hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenschakeling van een of meer andere eenheden, op de centrale verwerkingseenheid worden aangesloten, en zij zijn in staat gegevens te ontvangen of te leveren in een vorm - codes of signalen - die bruikbaar is voor het systeem.

32.
    Volgens voormelde aantekening dient een eenheid die aan alle bovengenoemde voorwaarden voldoet, als een deel van een compleet systeem te worden aangemerkt en dus op grond van aantekening 5 C onder post 8471 te worden ingedeeld, „met inachtneming van het bepaalde in letter E”.

33.
    Volgens aantekening 5 E „[worden] machines die een eigen functie, andere dan automatische gegevensverwerking, vervullen en die een automatische gegevensverwerkende machine bevatten of daarmede in samenhang worden gebruikt, (...) ingedeeld onder de post die overeenkomstig hun functie in aanmerking komt of, bij ontbreken daarvan, onder een sluitpost”.

34.
    Partijen zijn het niet erover eens, hoe aantekening 5 E in verband met de betrokken producten moet worden uitgelegd.

35.
    Volgens de Commissie vervullen de betrokken producten een eigen functie, andere dan gegevensverwerking, namelijk de overdracht van gegevens binnen een netwerk waarvan de componenten onderling via een kabel verbonden zijn. Deze eigen functie van gegevensoverdracht moet volgens haar als een telecommunicatiefunctieworden beschouwd, zodat de betrokken producten onder post 8517 moeten worden ingedeeld. Het feit dat een aantal van deze producten ook - minder belangrijke of intermediaire - gegevensverwerkende functies vervullen, maakt die functies nog niet tot hoofdfuncties. Deze producten dienen dus van post 8471 te worden uitgesloten.

36.
    Volgens verzoeksters vervullen de betrokken producten geen eigen functie in de zin van aantekening 5 E, zodat zij onder post 8471 dienen te worden ingedeeld. Deze producten hebben volgens hen een gegevensverwerkende en geen telecommunicatiefunctie.

37.
    Bijgevolg dient te worden uitgemaakt, of de betrokken producten een eigen functie in de zin van aantekening 5 B vervullen en dus ten onrechte onder post 8471 waren ingedeeld.

38.
    Aangezien geen van de betrokken producten kan worden beschouwd als een „machine die een automatische gegevensverwerkende machine bevat” in de zin van aantekening 5 E, dient te worden onderzocht, of zij niettemin machines zijn die in samenhang daarmee worden gebruikt en die een eigen functie vervullen. Deze twee voorwaarden zijn cumulatief.

39.
    De uitdrukking „machine die in samenhang met een automatische gegevensverwerkende machine wordt gebruikt” veronderstelt, dat eerstgenoemde machine een specifieke functie dient te vervullen en daartoe in staat is, maar dat de verbinding ervan met een automatische gegevensverwerkende machine een zeker voordeel oplevert. Blijkens aantekening 5 E is immers de soort machine die van post 8471 is uitgesloten, een zelfstandige eenheid met een specifieke taak die ook, zij het minder vlot, zonder een automatische gevensverwerkende machine zou kunnen worden vervuld (conclusie van advocaat-generaal Jacobs bij arrest Peacock, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punten 74 en 75).

40.
    Dienaangaande heeft het Hof in het arrest Peacock geoordeeld, dat niet kunnen worden geacht „een eigen functie” te vervullen machines die uitsluitend bestemd zijn voor automatische gegevensverwerkende machines, die rechtstreeks daarop zijn aangesloten en die als functie hebben gegevens te leveren en te ontvangen in een voor die machines bruikbare vorm. Dergelijke machines zijn te vergelijken met ieder ander middel waarmee een automatische gegevensverwerkende machine gegevens ontvangt of levert, in die zin dat zij geen functie vervullen die zij zonder een dergelijke machine zouden kunnen uitoefenen (arrest Peacock, punten 16 en 17).

41.
    Gelet op de hierboven in de punten 27 tot en met 30 beschreven objectieve kenmerken van de in de onderhavige zaken aan de orde zijnde producten dient te worden vastgesteld, dat geen van deze producten onafhankelijk van een automatische gegevensverwerkende machine of van het volledige systeem een functie kan vervullen. De overdracht van gegevens binnen een dergelijk systeem kan niet als een eigen functie worden beschouwd. De bedoelde producten zijn dus te vergelijken met ieder ander middel waarmee een automatische gegevensverwerkende machine gegevens ontvangt of levert, in die zin dat zij geen functie vervullen die zij zonder een dergelijke machine zouden kunnen uitoefenen. Bijgevolg hebben zij geen eigen functie in de zin van aantekening 5 E bij hoofdstuk 84 van de gecombineerde nomenclatuur.

42.
    De Commissie stelt dus ten onrechte, dat de overdracht van gegevens binnen een gegevensverwerkend systeem als een telecommunicatiefunctie moet worden beschouwd. Deze beoordeling berust niet op de objectieve kenmerken en eigenschappen van de betrokken producten, maar op de functies die een automatische gegevensverwerkende machine, in haar geheel, dankzij die producten kan vervullen.

43.
    De overdracht van gegevens binnen een gegevensverwerkend systeem als omschreven in aantekening 5 B is namelijk essentieel voor de werking ervan, aangezien gegevensverwerking bestaat in het behandelen van gegevens van allerlei soort. Zodra er een of meer automatische gegevensverwerkende machines en een of meer eenheden zijn, moeten zij met elkaar in verbinding staan om het systeem in zijn geheel te kunnen laten werken. Om die reden draagt een product dat aan alle drie in aantekening 5 B gestelde voorwaarden voldoet, noodzakelijkerwijs gegevens over. Zou men alle producten bestemd voor de overdracht van gegevens binnen een gegevensverwerkend systeem uitsluiten van post 8471, dan zou aantekening 5 B elke betekenis verliezen.

44.
    Ten slotte faalt het argument van de Commissie, dat de wijziging van het tweede deel van de tekst van post 8517 bij verordening (EG) nr. 2448/95 van de Commissie van 10 oktober 1995 tot wijziging van bijlage I van verordening (EEG) nr. 2658/87 (PB L 259, blz. 1), die in werking is getreden op 1 januari 1996 en waarbij de zinsnede „lijntelefoontoestellen met draagbare draadloze hoorn en toestellen voor telecommunicatie met draaggolf of voor digitale telecommunicatie daaronder begrepen” is ingevoegd, tot gevolg zou hebben dat de betrokken producten rechtstreeks onder deze post dienen te worden ingedeeld, zonder dat behoeft te worden nagegaan, of zij een eigen functie vervullen.

45.
    Naast het feit dat deze wijziging, zoals verzoeksters zonder tegenspraak van de Commissie stellen, enkel is aangebracht op voorstel van de Zwitserse Bondsstaat om een toestel voor publieke telecommunicatie van digitale gegevens onder post 8517 te brengen, dient te worden benadrukt, dat aangezien de betrokken producten samen met een automatische gegevensverwerkende machine worden gebruikt, moet worden nagegaan, of zij een eigen functie in de zin van aantekening 5 B vervullen, voordat wordt beslist over de mogelijke indeling ervan onder post 8517. Zoals hierboven is vastgesteld, hebben dergelijke producten echter geen eigen functie.

46.
    Bijgevolg sluit aantekening 5 E bij de gecombineerde nomenclatuur niet uit, dat de betrokken producten onder post 8471 worden ingedeeld. Aangezien de betrokken producten, zoals de Commissie zelf erkent, voldoen aan de in aantekening 5 B bij hoofdstuk 84 van de gecombineerde nomenclatuur gestelde voorwaarden met betrekking tot „eenheden”, dienden zij als „eenheden” van automatische gegevensverwerkende machines onder post 8471 van die nomenclatuur te worden ingedeeld.

47.
    Derhalve moet worden geconcludeerd, dat de HP JetDirect Ex Plus, de HP J3125A, de HP J3126A, de „switching/hub” HP J3200A, J3202A en J3204A onder post 8471 80 10 en de kaart HP J3210A onder post 8471 80 90 dienden te worden ingedeeld. Bijgevolg heeft de Commissie in casu de feiten onjuist beoordeeld door in de bestreden beschikking tot de slotsom te komen, dat de tariefinlichtingen voor de bovengenoemde apparatuur moesten worden ingetrokken.

48.
    Gelet op al het voorgaande moet het in de twee beroepen aangevoerde middel gegrond worden verklaard. Bijgevolg moet de bestreden beschikking nietig worden verklaard voorzover daarbij de intrekking wordt gelast van de bindende tariefinlichtingen FR 12030199700151, FR 12030199701394, FR 12030199702134 en FR 12030199702135.

Kosten

49.
    Ingevolge artikel 87, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering wordt de in het ongelijk gestelde partij in de kosten verwezen, voorzover dat is gevorderd. Aangezien verweerster in het ongelijk is gesteld, moet zij overeenkomstig de conclusies van verzoeksters worden verwezen in haar eigen kosten en in die van verzoeksters.

HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG (Vijfde kamer),

rechtdoende:

1)    Verklaart nietig beschikking 98/406/EG van de Commissie van 16 juni 1998 betreffende de geldigheid van bepaalde bindende tariefinlichtingen, voorzover daarbij de intrekking wordt gelast van de bindende tariefinlichtingen FR 12030199700151, FR 12030199701394, FR 12030199702134 en FR 12030199702135.

2)    Verstaat dat de Commissie haar eigen kosten en die van verzoeksters zal dragen.

Lindh
García-Valdecasas
Cooke

Uitgesproken ter openbare terechtzitting te Luxemburg op 13 februari 2001

De griffier

De president van de Vijfde kamer

H. Jung

P. Lindh


1: Procestaal: Frans.

Jurispr.