Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Audiencia Provincial de Barcelona (Spanje) op 20 december 2021 – Banco Bilbao Vizcaya Argentaria, S.A. / TB en UK

(Zaak C-811/21)

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Audiencia Provincial de Barcelona

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Banco Bilbao Vizcaya Argentaria, S.A.

Verwerende partijen: TB en UK

Prejudiciële vragen

Is het verenigbaar met artikel 6, lid 1, en artikel 7, lid 1, van richtlijn [93/13/EEG]1 dat voor het instellen van een terugbetalingsvordering in het kader van de ongedaanmaking van de gevolgen van een nietig verklaard beding dat de kredietnemer verplicht de kosten voor het sluiten van de overeenkomst te dragen, een verjaringstermijn van tien jaar geldt die begint te lopen vanaf het tijdstip waarop het beding geen werking meer heeft omdat de laatste op die kosten betrekking hebbende betaling is verricht en de consument op dat moment kennis heeft gekregen van de feiten op grond waarvan het beding oneerlijk is, of is het noodzakelijk dat de consument over nadere informatie beschikt omtrent de juridische beoordeling van de feiten?

Indien kennis van de juridische beoordeling van de feiten noodzakelijk is, moet de aanvang van de verjaringstermijn dan afhankelijk worden gesteld van het bestaan van vaste rechtspraak over de nietigheid van het beding of mag de nationale rechter ook rekening houden met andere omstandigheden?

Wanneer moet de consument, gelet op de lange verjaringstermijn van tien jaar die voor het instellen van de terugbetalingsvordering geldt, in staat worden geacht op de hoogte te zijn van het oneerlijke karakter van het beding en van de rechten die de richtlijn hem verleent: voordat de verjaringstermijn begint te lopen of voordat de verjaringstermijn verstrijkt?

____________

1  Richtlijn van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB 1993, L 95, blz. 29).