Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof (Oostenrijk) op 13 februari 2024 – UJ / Österreichische Zahnärztekammer

(Zaak C-115/24, Österreichische Zahnärztekammer)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Oberster Gerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: UJ

Verwerende partij: Österreichische Zahnärztekammer

Interveniënte: Urban Technology GmbH

Prejudiciële vragen

Is artikel 3, onder d), van richtlijn 2011/24/EU1 (patiëntenmobiliteitsrichtlijn), volgens hetwelk in het geval van telegeneeskunde de gezondheidszorg wordt geacht te zijn verstrekt in de lidstaat waar de zorgaanbieder is gevestigd, slechts vastgesteld ten behoeve van de vergoeding van kosten in de zin van artikel 7 van die richtlijn?

Voor het geval vraag 1.1. ontkennend wordt beantwoord: bevat artikel 3, onder d), van richtlijn 2011/24/EU een algemeen herkomstlandbeginsel voor telegeneeskundige diensten?

Bevat richtlijn 2000/31/EG1 (richtlijn inzake elektronische handel) een herkomstlandbeginsel voor telegeneeskundige diensten?

2.1.    Verwijst de in artikel 3, onder d), van richtlijn 2011/24/EU bedoelde „gezondheidszorg in het geval van telegeneeskunde” uitsluitend naar afzonderlijke geneeskundige diensten die (grensoverschrijdend) worden verleend met behulp van informatie- en communicatietechnologieën (ICT), of naar de gehele behandelingsovereenkomst, die ook lichamelijk onderzoek in de woonstaat van de patiënt kan omvatten?

2.2.    Indien die zorg lichamelijk onderzoek kan omvatten, moeten de ICT-gestuurde diensten dan de overhand hebben om te kunnen spreken van „gezondheidszorg in het geval van telegeneeskunde” en, indien dat het geval is, aan de hand van welke criteria moet dat worden getoetst?

2.3.    Moet een geneeskundige behandeling in haar geheel als grensoverschrijdende gezondheidszorg in de zin van artikel 3, onder d) en e), van richtlijn 2011/24/EU worden aangemerkt, wanneer de uit het oogpunt van de patiënt in de andere lidstaat gevestigde zorgaanbieder, waarmee de patiënt een behandelingsovereenkomst heeft gesloten (in casu: een tandheelkundige kliniek), de behandeling deels ICT-gestuurd uitvoert, maar voor de resterende zorg beroep doet op een in de lidstaat van de patiënt gevestigde zorgaanbieder (tandheelkundige)?

3.1.    Moet artikel 2, onder n), gelezen in samenhang met artikel 3, onder d), en artikel 4, onder a), van richtlijn 2011/24/EU en met artikel 5, lid 3, van richtlijn 2005/36/EG1 (beroepskwalificatierichtlijn), aldus worden uitgelegd dat een in Duitsland gevestigde tandheelkundige kliniek die in Oostenrijk „gezondheidszorg via telegeneeskunde” verleent, moet voldoen aan de aldaar geldende professionele, wettelijke of administratieve beroepsregels [met name §§ 24, 26, 31 ZAG2 )]?

3.2.    Moet artikel 5, lid 3, van richtlijn 2005/36/EG aldus worden uitgelegd dat een zorgaanbieder zich naar een andere lidstaat begeeft wanneer hij zuiver op ICT gebaseerde geneeskundige diensten verleent? Indien dat niet het geval is: wordt hij geacht zich naar een andere lidstaat te hebben begeven wanneer hij voor lichamelijke onderzoeken of behandelingen een beroep doet op uitvoerende partners in de woonstaat van de patiënt?

4.    Staat de vrijheid van dienstverrichting als bedoeld in de artikelen 56 en volgende VWEU in de weg aan de bepalingen van het ZÄG, waarvan §§ 24 e.v. primair bepalen dat het beroep rechtstreeks en persoonlijk moet worden uitgeoefend en diensten slechts in het kader van § 31 ZÄG „tijdelijk” door „EER-onderdanen” vrij kunnen worden verricht, en wel voor constellaties als de onderhavige, waarin een buitenlandse tandheelkundige – in beginsel permanent – in het kader van een enkele behandelingsovereenkomst diensten verleent en die deels vanuit het buitenland verricht met behulp van ICT (in de zin van grensoverschrijdende dienstverlening per correspondentie) en deels in Oostenrijk verricht met bijstand van een Oostenrijkse tandheelkundige die tot uitoefening van het beroep bevoegd is en als uitvoerende partner optreedt.

____________

1 Richtlijn 2011/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg (PB 2011, L 88, blz. 45).

1 Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt („richtlijn inzake elektronische handel”) (PB 2000, L 178, blz. 1).

1     Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PB 2005, L 255, blz. 22).

1 Österreichisches Zahnärztegesetz (Oostenrijkse wet op het beroep van tandheelkundige).