Language of document :

Beroep ingesteld op 12 december 2012 - Zafeiropoulos/Europees centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop)

(Zaak T-537/12)

Procestaal: Grieks

Partijen

Verzoekende partij: Panteleïmon Zafeiropoulos (Thessaloniki, Griekenland) (vertegenwoordiger: M. Kontogiorgos, advocaat)

Verwerende partij: Europees centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop)

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

het beroep ontvankelijk te verklaren;

het besluit van het beoordelingscomité van Cedefop nietig te verklaren en de inschrijving van verzoeker voor de versnelde niet-openbare aanbestedingsprocedure voor de gunning van de overeenkomst "Verlening van medische diensten voor Cedefop-personeel" (oproep tot inschrijving 2012/S 115-189528) af te wijzen, en tevens nietig te verklaren het besluit waarbij de overeenkomst aan een kinderarts is gegund (2012/S208-341369/27.10.2012);

de afwijzing van het confirmatieve verzoek dat verzoeker op 19 november 2012 bij verweerder heeft ingediend, nietig te verklaren en verweerder te gelasten het Gerecht en verzoeker de volledige tekst van alle documenten over de omstreden procedure over te leggen, zodat het kan toetsen of het omstreden besluit rechtmatig is;

Cedefop te veroordelen tot betaling aan verzoeker van het bedrag van 100 000 EUR als vergoeding van de schade die hem door de in het beroepschrift beschreven handelingen van de organen van Cedefop is berokkend; en

Cedefop te verwijzen in de proceskosten en in alle andere kosten die verzoeker in de loop van dit beroep heeft gemaakt.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij zes middelen aan.

Ten eerste stelt verzoeker dat de bestreden handelingen van Cedefop een motivering ontberen en het recht van verweer en het recht van verzoeker op een effectieve bescherming schenden, omdat uit de inhoud van het bestreden gunningsbesluit en de op verzoek van de verzoekende partij verstrekte documenten blijkt dat een sluitende conclusie over de wijze van beoordeling en, uiteindelijk, rangschikking van de inschrijvingen niet mogelijk is en dat het eindoordeel van de wederpartij (Cedefop) derhalve niet afdoende met redenen is omkleed in de zin van artikel 296 VWEU en artikel 41, lid 2, van richtlijn 2004/18/EG; overigens is verzoeker niet in kennis gesteld van de kenmerken van de uitgekozen inschrijving en van de voordelen ervan ten opzichte van de zijne. Bovendien stelt hij dat hij nooit in kennis is gesteld van de gegevens waarop het eindoordeel van het beoordelingscomité in de omstreden procedure voor de gunning van de overeenkomst voor de levering van medische diensten aan het Cedefop-personeel is gebaseerd, ondanks dat daartoe een verzoek en een confirmatief verzoek zijn ingediend.

Ten tweede beweert verzoeker dat Cedefop de feiten onjuist heeft opgevat en de beginselen van objectiviteit en onpartijdigheid heeft geschonden, aangezien de beoordelingen/motiveringen van het beoordelingscomité van Cedefop in het individuele beoordelingsrapport van verzoeker kennelijk onjuist zijn en de beoordeling van de technische specificaties van de ingediende inschrijvingen niet objectief is.

Ten derde stelt verzoeker dat een wezenlijk beding van de oproep tot inschrijving inzake de technische geschiktheid van de inschrijvers is geschonden. Met name is het beding over de "technische geschiktheid" van de inschrijvers geschonden, want de inschrijver aan wie de opdracht is gegund heeft een van de in de oproep gevraagde medische specialisaties niet, zodat hij uitgesloten had moeten worden.

Ten vierde stelt verzoeker schending van het evenredigheidsbeginsel en de verplichting de gunningscriteria vast te stellen waardoor een objectieve, vergelijkende beoordeling van de inschrijvingen mogelijk is. Met het beoordelingscriterium van de "kwaliteit van het gesprek" heeft Cedefop dit beginsel geschonden en is het de bovengenoemde verplichting niet nagekomen, aangezien dit criterium zo vaag is omschreven dat de deelnemers niet de mogelijkheid hebben gehad om vast te stellen wat de optimale eigenschappen waren die zij hadden moeten bezitten om het maximumaantal punten te halen.

Ten vijfde stelt verzoeker dat de bestreden overeenkomst voor de levering van diensten het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie in samenhang met de geldende nationale regelgeving schendt. Met die overeenkomst is Cedefop, als publiekrechtelijke entiteit met meer dan 50 werknemers, zijn verplichting om uitsluitend gebruik te maken van de diensten van een arts met specialisatie algemene geneeskunde niet nagekomen.

Ten zesde stelt verzoekster schending van het transparantiebeginsel zoals neergelegd in artikel 100, lid 2, van het Financieel Reglement vastgesteld bij verordening (EG) nr. 1605/2002, en in artikel 149, lid 3, van verordening (EG) nr. 2342/2002, omdat het afwijzingsbesluit niet in de zin van de bovengenoemde bepalingen is gemotiveerd. Verweerder heeft namelijk niet de inlichtingen verstrekt waarom verzoeker bij zijn verzoek van 15 oktober 2012 en het confirmatieve verzoek van 19 november 2012 had gevraagd.

Tot slot beweert verzoeker dat zijn vordering tot vergoeding van de schade gegrond is, aangezien deze overeenstemt met artikel 44, lid 1, sub c, van het Reglement voor de procesvoering en in het beroepschrift de gegevens zijn uiteengezet waaruit blijkt dat aan de voorwaarden voor niet-contractuele aansprakelijkheid van Cedefop is voldaan, zoals in artikel 340 VWEU is bepaald.

____________

1 - Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PB C 134, blz. 114).