Language of document :

Beroep ingesteld op 7 februari 2007 - US Steel Košice / Commissie

(Zaak T-27/07)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: US Steel Košice sro (Košice, Slowakije) (vertegenwoordigers: E. Vermulst, lawyer, en C. Thomas, solicitor)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

nietig te verklaren de beschikking van de Commissie van 29 november 2006 betreffende het nationale plan voor toewijzing van broeikasgasemissierechten, dat Slowakije in overeenstemming met richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad heeft meegedeeld;

de Commissie te verwijzen in verzoeksters kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster vordert nietigverklaring van de beschikking van de Commissie van 29 november 2006 betreffende het nationale plan voor toewijzing van broeikasgasemissierechten voor de periode 2008-2012, dat Slowakije in overeenstemming met richtlijn 2003/87/EG1 heeft meegedeeld.

Tot staving van haar beroep voert verzoekster in de eerste plaats aan dat de bestreden beschikking titel 4, punt 2a, van bijlage XIV bij de Toetredingsakte 20032 schendt, doordat in deze beschikking ten onrechte wordt gesteld dat de voorwaarden waarin deze bepaling voorziet tot en met 2009 kunnen worden toegepast, onafhankelijk van de vraag of Slowakije al dan niet doorgaat met het verlenen aan verzoekster van de belastingvrijstelling die deze lidstaat, in afwijking van de artikelen 87 en 88 EG, tot aan het einde van het belastingjaar 2009 aan verzoekster mag blijven toekennen. Verzoekster stelt dat de beschikking derhalve ook in strijd is met criterium 4 van bijlage III bij richtlijn 2003/87/EG, volgens hetwelk het nationale toewijzingsplan in overeenstemming moet zijn met andere wetgevende instrumenten en beleidsinstrumenten van de Gemeenschap.

Verzoekster betoogt in de tweede plaats dat de bestreden beschikking het vertrouwensbeginsel schendt, doordat de Commissie bij verscheidene gelegenheden bij verzoekster de verwachting heeft gewekt, dat deze erop kon rekenen dat de productiebeperkingen waarin titel 4, punt 2a, van bijlage XIV bij de Toetredingsakte voorziet, niet meer zouden worden toegepast zodra verzoekster niet meer in aanmerking zou komen voor de belastingvrijstelling.

In de derde plaats betoogt verzoekster dat de bestreden beschikking onwettig is, omdat de Commissie, in plaats van haar beperkte taken ingevolge artikel 9, lid 3, van richtlijn 2003/87/EG uit te voeren, een volledig onafhankelijke berekening heeft uitgevoerd van de passende totale emissies in Slowakije en deze aan de Slowaakse Republiek heeft opgelegd. Daarbij heeft de Commissie zich de bevoegdheid van de lidstaten krachtens de artikelen 9 en 11 van richtlijn 2003/87/EG toegeëigend.

Ten vierde voert verzoekster aan dat de bestreden beschikking onwettig is, omdat zij berust op een rigide wiskundige berekening, die werd opgelegd zonder raadpleging van het publiek en geen rekening hield met specifieke factoren die van invloed zijn op de emissies in Slowakije in de periode 2008-2012. Verzoekster is van mening dat deze benadering de artikelen 9, lid 1, en 11, lid 2, van richtlijn 2003/87/EG schendt, alsmede de criteria 1, 2 en 3 van bijlage III bij deze richtlijn en het vertrouwensbeginsel. Verzoekster stelt dat voor zover de Commissie al over enige beoordelingsmarge beschikte, de Commissie bij deze beoordeling een kennelijke fout heeft gemaakt.

Ten slotte betoogt verzoekster dat de bestreden beschikking gebrekkig is wegens misbruik van bevoegdheid, aangezien zij werd gemotiveerd door de wens om emissierechten als zodanig schaars te maken, teneinde de prijzen van deze rechten op te drijven.

____________

1 - Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275, blz. 32).

2 - Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond (PB L 236, blz. 33).